Margo

Dit woord staart me aan en ontroert mijn gedachten:
een sneeuwwitte roos in een stilzwijgend dal,
en de wind is een zucht bij moedeloos trachten
te zien wat de toekomst nog brengen zal.

Dit woord is symbool voor ’t eindeloos wachten,
haar klank is een trilling door ’t gans lege dal.
Maar nergens zendt de roos haar roerende klachten,
doch leeft rood op in het schijnsel der avondval.

Je naam is fluweel en terwijl ze me kust
voert ze me mee naar verstilde nachten,
schenkt haar bekoring, zucht en rust.

Je naam doet me peinzen, en in mijn bloed
groeien dezelfde betoverende krachten
die jou eens gaven zo’n zacht-rode gloed.