#Organismiteit kun je beschouwen als de volgende stap in de keten cel – orgaan – organisme – ??? . Maar waar een organisme uit meerdere organen bestaat, en een orgaan uit meerdere cellen, is bij #Organismiteit eerder sprake van een verschijnsel: de toename van een autonome intelligentie buiten de organismen om. Anders gezegd: het is niet voldoende om meerdere organismen te combineren tot een nog complexer geheel (hoewel dat zeker bijdraagt aan de totstandkoming van #Organismiteit). Er ontstaat iets nieuws op niet-lichamelijk niveau, een autonomie die als een soort goddelijke kracht het doen en laten stuurt van alle mensen in haar bereik. Het is een kwaliteit van een grote verzameling individuen die pas merkbaar wordt na exponentiële schaalvergroting, en daarna nauwelijks beheersbaar is.
Het is bijvoorbeeld geen samenzwering van een paar machtige mensen, of het werk van een lobbyclub. Dat soort beïnvloeding is nog steeds mensenwerk op het niveau van “organen”. Multinationals en samenwerkingsverbanden daarvan lijken wat meer op organismen, net als landen en de unies waarvan ze deel uitmaken. Op zich handelen die nog redelijk zelfstandig, op basis een menselijke leiderschap hiërarchie. #Organismiteit vertoont zich pas als je gaat nadenken over de beweegredenen waarom men bepaalde besluiten neemt en uitvoert. Is dat geheel objectief en vanuit eigen inzichten bepaald? Of spelen er krachten mee, vergelijkbaar met de normen en waarden uit het ijsbergmodel, maar dan toegepast op structuren die ons ver overstijgen?
Het is bekend dat mensen zich in groepen anders gedragen dan als individu. Als enkeling hebben we onze normen en waarden, en gedragen ons daarnaar. Zodra we echter deel uitmaken van een grotere gemeenschap, raken we iets kwijt van onze eigen identiteit, en conformeren we ons aan andere regels en gebruiken. Bij overzichtelijke teams kun je vaak nog het stempel van de leider herkennen. Wordt de groep echter exponentieel groter, dan verdwijnen de kenmerken van individuen helemaal, òòk al denkt iedereen binnen zo’n groep nog steeds zichzelf te zijn. Zo’n groep heeft namelijk een eigen doel, een functie, en iedereen handelt daarnaar. Net zoals mensen van elkaar afhankelijk zijn, zijn ook dit soort verzamelingen dat. Het is een kwestie van tijd, en dan ontstaan nog grotere samenwerkingsverbanden van wisselende intensiteit. Op een gegeven moment weet eigenlijk niemand meer hoe alles precies in elkaar steekt, en waarom dingen gedaan worden. Mensen maken algemene taakomschrijvingen voor anderen die er vaak nog niet eens zijn, en vastgelegde processen gaan als een wetboek een eigen leven leiden. In die ontwikkeling is geen scherpe grens te trekken wanneer #Organismiteit begint. Dat hangt onder andere af van de kracht, zelfstandigheid en toegeeflijkheid van de mensen op verschillende posities. Het is een teken aan de wand als je jouw handelen niet ontleent aan door mensen, maar aan door instanties uitgevaardigde richtlijnen; iedereen handelt dan in opdracht van, of naar de geest van, enzovoorts.
#Organismiteit is als een zelfregulerend organisme, waarin wij allemaal slechts onbeduidende elementjes zijn. Wij zijn dan zoiets als mieren in een mierenhoop in een groot bos, of de cellen in je lichaam. Bij de mens is het effect nog sterker, omdat we met technologie de natuurlijke gaten tussen de mensen opvullen zodat een soort gedistribueerd superbrein ontstaat dat uiteindelijk de hele wereld zal omspannen. Het kenmerk van #Organismiteit is dan ook een soort collectief geweten, dat iedereen dingen laat doen die niet zo vanzelfsprekend zijn (als je er even goed over na durft te denken), en die je zelf ook niet zou kunnen verzinnen. Signalen hiervan zijn merkbaar in organisaties en instellingen waar bureaucratie een te grote invloed heeft: als individu word je van het kastje naar de muur gestuurd, en niemand kan (of durft) iets aanpassen aan het geautomatiseerde proces waaraan voldaan moet worden. Een ander voorbeeld betreft oorlog voeren: iedereen die je het vraagt wil geen oorlog. En tóch trekken massa’s ten strijde, gevoed door slogans en niet complete informatie, op basis van emoties en angsten. Pas later, als de bezinning komt, zeggen we “Nooit weer! “, en negeren vervolgens we de trauma’s die veteranen opgedaan hebben omdat er op zo’n moment geen rechtvaardiging is voor het aangedane leed. En toch… blijven we doorgaan met enorme inspanningen om onze defensie op sterkte te houden, trainen we spelletjes waarvan we hopen dat ze nooit realiteit zullen worden. Op wereldschaal zal daarvoor een reden zijn. En dat is het ultieme voorbeeld van een niet beïnvloedbare #Organismiteit.
#Organismiteit is onontkoombaar in de evolutie van de mens. Voor mij is de vraag heel eenvoudig:
Hoe kunnen we #Organismiteit positief en constructief omarmen?