Einde

Je zwaar-moede stap op het koel-blanke zeil
draagt je niet verder dan je hand kan reiken
en in een korte en troost’loze wijl
zie jij je leven in weemoed verstrijken.

De lucht in je kamer words kleurloos en ijl
en je wereld gaat langzaam op dauwdruppels lijken,
die rollen dan neer op ’t stoffige zeil,
en je bent niet in staat je lot te begrijpen.

Klam slaat je stem tegen ’t vochtige glas,
tracht te bereiken de lokkende nevels
die levenloos hangen over tranende gevels.

Die klank is een roep naar wat vroeger was
en eindeloos staar je op ’t beslagen raam
want je hoop is gevestigd op niets dan…. een naam.