Afronding autisme spectrum

Laat ik beginnen met de vaststelling dat ik geen autist ben in de “gebruikelijke” zin van het woord. Ook heb ik geen AS-stoornis. Sterker nog: ik wist tot voor kort zelfs nauwelijks wat autisme werkelijk inhield. Hoewel ik bij de sportclubs en op m’n werk via collega’s zo nu en dan geconfronteerd werd met autisme in verschillende vormen, had ik door mijn succesvolle leven geen reden om te denken dat een dergelijke beperking in mijn bestaan enige rol van betekenis speelde. De incidentele vreemde of ongemakkelijke situaties waar ik me geen raad mee wist, waren meestal na een nachtje slapen weer in orde. Nee, ik zocht hier niet naar, maar het inzicht kwam plotseling op mijn weg door een roman van Gaby Rasters, “Bij jou ben ik echt”. Het is een verhaal over een ouderpaar met een wat moeilijk hanteerbare zoon. Op een bepaald moment krijgen de ouders van een arts uitleg over het autisme spectrum, en hoe zich dat bij hun kind uitte. Tot dat moment had ik het meeslepende verhaal gelezen zoals ik al zoveel andere boeken verslonden had. Dat fragment echter bracht me een schok van herkenning, een gevoel alsof ik in een spiegel keek en mezelf voor het eerst echt zag. Die herkenning schudde me nogal heftig door elkaar, en in de tijd daarna passeerden steeds weer situaties van vroeger in een nieuwe context, die ik nu anders en vooral ook beter kon begrijpen. Die herkenning veranderde langzaamaan in acceptatie en erkenning van mezelf, om daarna over te gaan in verkenning van mijn gedragingen tot nu toe in het licht van verschillende aspecten uit het autisme spectrum.

Je leest en hoort vaak dat veel mensen wel in zekere mate een paar symptomen uit het autisme spectrum vertonen. Omdat mijn publieke leven nauwelijks indicaties geeft dat ik zo’n bagage met me meedraag, reageren de weinige mensen die ik hierover vertel (uitgezonderd mijn partner, die mij natuurlijk van zeer nabij meemaakt) wat bagatelliserend, zo van “we hebben allemaal wel wat!“. Ik begrijp dat wel, want onbewust heb ik mijn hele leven de meeste mensen via rollenspellen op een afstand gehouden, zelfs mijn familie. Toch is het voor mij belangrijk dat die gedragsaspecten deel uitmaken van een samenhangende verzameling. Natuurlijk kunnen belemmerende gedragingen ook als losse elementen worden behandeld, en wellicht werkt dat voor anderen prima. Voor mij persoonlijk voelt het alsof ik vroeger steeds suboptimale coping-strategieën heb gevonden, opties die vaak door een andere component uit het spectrum deels teniet gedaan werden. Doordat ik er nu op een holistische manier tegenaan kijk, als een integraal geheel met structuren en patronen, lijken oplossingen veel simpeler, als ze überhaupt nog nodig zijn. Voor mijn gevoel heb ik nu meer zelfvertrouwen om te luisteren naar de stress-signalen in mijn lichaam en van daaruit makkelijker over defensieve automatismen heen te stappen. Natuurlijk word ik daarmee geen ander mens en ik ga mijn leven ook niet veranderen. Doordat meer en meer blinde vlekken helder worden, houd ik alleen makkelijker rekening met een paar intrinsieke tekortkomingen.

De afbeelding bij dit bericht was een lievelingsfoto van mijn vader. Puur bij toeval zag mij me tijdens een uitje naar de duinen zo staan, één met mijn omgeving, alleen en helemaal in mezelf gekeerd. Deze foto heeft mij altijd al aangesproken, en na de recente inzichten vertelt hij me alles over vroeger. Een nakomertje, 6 jaar na de eerste 4 kinderen, en in het gezin altijd een beetje een volger, zoekend naar instructies. Mijn moeder die mij als peuter in de hoek van haar slaapkamer aan het spelen zette, met de boodschap dat ik “héél stil moet zijn, want mama wil even rusten!” En stil was ik: het spel speelde zich helemaal in mijn gedachten af, slechts ondersteund door een paar plastic poppetjes, of mijn knuffeldieren. Ik vond slapen gaan helemaal niet erg, want dan kroop ik in mijn vertrouwde nestje, soms met een zaklampje, en altijd met vertrouwde knuffels waarmee ik in lucide dromen hele gesprekken voerde. Ik ben opgegroeid met verschillende honden en zie mezelf weer zitten, stilzwijgend samen met “De Hond”, bovenaan op de breedste trede in de bocht van de trap. Of in de winter, als het overal in huis koud was, samen met “De Hond” liggend voor de knus gloeiende kolenhaard. Op zulke momenten verdween de wereld om mij heen volledig. Dat werd sterker naarmate de effecten van mijn gehoorbeschadiging merkbaarder werden, en ik (achteraf bezien) eigenlijk een bril nodig had. In tegenstelling tot anderen heb ik die handicaps nooit als probleem ervaren, omdat ze me hielpen prikkels uit mijn omgeving te dempen.

Het is tijd voor een korte zelfanalyse.
Diep van binnen wordt ik beheerst door onzekerheid. Ik heb in beginsel weinig tot geen vertrouwen in mensen of de samenleving om me heen, die enerzijds bedreigend aanvoelt en anderzijds mij overspoelt met kansen waarvan ik niet weet wat daarmee te doen. Uit mezelf weet ik niet wat van mij verwacht wordt, of waarom ik überhaupt geboren ben. In veel gevallen begrijp ik gevoelens niet, noch van mezelf, noch die van anderen, en vind die in het algemeen erg misleidend. De wereld is een broeinest van conflicten, meningsverschillen, slechte compromissen en andere verwarrende signalen. Zeker in vroegere jaren, toen ik nog geen zelf-beschermend gedrag ontwikkeld had, leidde dat tot innerlijke frustraties, ontregelde spijsvertering en incidentele uitbarstingen van blinde woede (echte black-out momenten, waarvan ik me achteraf niets meer kan herinneren). In die veranderlijke chaos heb ik moeite met confrontaties en ruzies, en schaam ik me voor mijn veronderstelde fouten. Zelfs nu nog voelt het leven soms zinloos aan, en dan wil ik het liefste spoorloos verdwijnen. Het lastigst zijn de vele aversies waardoor spontaan emotionele reacties uit de lucht komen vallen. Ooit heb ik een gastspreker op een netwerkbijeenkomst horen zeggen dat wat mensen denken, wat ze eventueel daarover zeggen, en wat ze tenslotte werkelijk doen, meestal 3 heel verschillende dingen zijn. In de omgang met mensen kun je daarom jezelf het beste richten op hun doen en laten. Net als “Spreken is zilver, zwijgen is goud!” was dat iets wat meteen weerklank vond in mij. Het adresseerde mijn ingebakken wantrouwen. Zo heb ik mijn latere beoordelingen op het werk altijd met een korreltje zout genomen: lovende woorden, maar duidelijk met de insteek dat ik een tevreden medewerker moest blijven, ook zonder salarisverhoging. Het zal duidelijk zijn dat huichelachtige mensen en leugenaars bij mij een allergische reactie oproepen. Authenticiteit en eerlijkheid waardeer ik, ook al wijkt mijn eigen inzicht af. Evenzo wordt ik kregel van onvoorspelbaarheid en zinloosheid, vooral als het om veranderingen gaat. Ik heb een diep gewortelde aversie tegen manipulatie, populisme, marketing-arrogantie, sales-praktijken, colportage en religieuze fanaten. En tja, tenzij ik het moet organiseren en op gang moet houden, voel ik me niet thuis op feestjes met geklets over van alles en nog wat.

Hoe is dit te rijmen met mijn prima leven tot nu toe?
Mijn hele leven lang hebben mensen mij altijd allerlei kwaliteiten toegedicht. Meestal vond ik dat overdreven; soms kreeg ik zelfs de indruk dat middels die vleierij iets van mij verlangd werd. Ik herkende mezelf niet in zulke loftuitingen en ze gaven me vooral een ongemakkelijk gevoel. Ik heb nooit de ambitie gehad om op de middelbare school voorzitter van de sportraad te worden, of voorzitter van een succesvolle handbalvereniging met een team in de Ere-Divisie. Ik streefde er niet naar om als expat uitgezonden te worden naar Singapore of als R&D Manager bij Philips Medical Systems mijn loopbaan af te sluiten. Zulke dingen overkwamen mij gewoon.
Zoals mijn moeder altijd zei, ben ik een zondagskind (dat is ook letterlijk waar) en heb ik veel geluk gehad. Ik heb een natuurlijke aanleg voor positieve nieuwsgierigheid, technisch inzicht, twee rechterhanden en een no-nonsense houding met aandacht voor details en goede resultaten. Mijn omgeving, mijn (vroege) jeugd, mijn opvoeding en de mensen die daarin een rol speelden, hebben het vervolgens mogelijk gemaakt om verschillende coping-strategieën te ontwikkelen die mij gedurende de school- en studietijd en later gedurende mijn professionele loopbaan enorm geholpen hebben. Ik kwam steeds de juiste hulpvaardige mensen tegen, wist vele crisissituaties op speelse wijze te ontlopen, en nam belangrijke financiële besluiten op het juiste moment, zonder vooropgezet plan. Ik groeide daardoor uit tot een gerespecteerd (people) manager die zowel voor het bedrijf als voor het personeel meewerkte aan veranderingen en vernieuwingen. Uiteindelijk kon ik ook de steun en toeverlaat zijn voor mijn ouders, tot aan hun levenseinde toe. Dat wil niet zeggen dat er nooit issues waren. Ook ik kwam oplichters tegen, en werd geconfronteerd met klantonvriendelijke bedrijven. Ik moest leren grenzen te stellen om misbruik van mijn hulpvaardigheid te voorkomen. Door schade en schande heb ik geleerd dat anderen financieel voordeel zoeken middels mijn goed bedoelde inspanningen. En ik heb maar heel weinig vrienden en relaties gehad omdat ik daar simpelweg geen besef bij heb. Anders dan plichtmatig onderhoud weet ik niet welk gedrag van mij verwacht wordt, vertoon geen spontaan initiatief mijnerzijds en reageer ik alleen op actie van anderen.

Terugkijkend naar de foto, besef ik wat mijn intuïtieve reactie op die basisgevoelens van onzekerheid en wantrouwen was. Ik heb meer dan gemiddeld behoefte aan orde en stabiliteit om me heen. Dat is veilig en vertrouwd, en het idee dat ik controle heb over mijn situatie en omgeving geeft me rust. Ik zocht daarom naar ankerplaatsen, beschutte hoekjes waar ik momenten van onveranderlijkheid beleefde. Dat ben ik onbewust altijd blijven doen, bijvoorbeeld ook als ik mijn vele zakelijke reizen moest maken. Na inchecken in het hotel was het eerste wat ik deed een bezoek aan het toilet (de zekerheid dat darmklachten geen drama zouden worden) en vervolgens op bed een power-nap nemen (voor rust en veiligheid). Zodra ik kon lezen, verslond ik boeken om mezelf te verliezen in de daarin geschetste werelden, of het nu de avonturenromans van Karl May waren, de futuristische science fiction verhalen van Isaac Asimov of boeken als “Nevelen van Avalon”. Onlangs realiseerde ik me dat ik nog steeds stapels boeken en films consumeer om via de hoofdpersonen meer begrip te krijgen van de communicatie tussen mensen in situaties om mij heen. Ik las als jongeling ook graag werken over religie, filosofie en psychologie. Daardoor kreeg ik meer aandacht voor de geestelijke wereld, en dat stimuleerde me al vroeg om via meditatie en oosterse zelfbeheersingstechnieken een veilig cocon in mezelf op te roepen in plaats van steeds opnieuw ankerplaatsen te moeten “veroveren”. Die privé wereld probeer ik stabiel te houden en te beschermen. Voor een zinvolle balans met de omringende wereld heb ik wel een overgangszone nodig, en dat is het huis waarin ik leef, mijn “thuis” in een omgeving waar ik geen volslagen vreemde ben. Vanuit die veilige thuishaven kan ik met de omringende wereld omgaan.

Het in mezelf terugtrekken is waarschijnlijk de eerste spontane reactie geweest op de verwarrende prikkels uit de wereld om me heen. Nog steeds, als ik fysiek en emotioneel overprikkeld raak, trek ik me terug en sluit mijn ogen voor een tijdje. Het Chinese thema “Wu Wei” vind ik nog steeds uitermate boeiend: niet proberen de natuurlijke gang van zaken force-majeure te beïnvloeden, maar door terughoudendheid het proces zelfcorrigerend z’n gang laten gaan. Reflecterend vanuit mijn nieuwe inzichten herken ik meerdere onbewust ontwikkelde manieren om mijn weg door het leven te vinden.

  • Natuurlijke omgeving als gezonde alternatief voor de drukke mensenwereld:
    Ik houd van de natuur, en vind het heerlijk om (liefst in m’n eentje of met de paar mensen die me dierbaar zijn) mezelf in landschappen onder te dompelen. De rust, stabiliteit en voorspelbaarheid, de wisseling van de seizoenen, de levende organismen die in die wonderlijke wereld allemaal hun rol spelen en daar op terloopse wijze op voorbereid worden, dat is als een ideaalbeeld. Ik houd ook van dieren, en kan harmonieus met ze omgaan. Natuurlijk kan de natuur ook hard zijn, maar zelfs dat is iets wat ik begrijp en accepteer. Waar ik meer moeite mee heb, is het houden van huisdieren in een stedelijke omgeving (hoewel ik de betekenisvolle rol voor de moderne mens wel weer begrijp).
  • Teamsport als uitlaatklep voor overtollige energie en spanningen:
    Handbal was al vroeg een prima manier om af te reageren. De sport is een mix van kortdurende explosies van kracht en snelheid, met een basis van vrijwel continue inspanning (tot je gewisseld wordt en uit kunt rusten). Het veld is overzichtelijk qua grootte en structuur, er zijn duidelijke spelregels en patronen die men als team kan oefenen, en er zijn afgesproken rollen en instructies van leiders (trainer, coach en scheidsrechter). Als kind was ik onnavolgbaar snel, boordevol energie en altijd goed voor meerdere doelpunten. Totdat ik als junior een keer mocht invallen in het eerste herenteam en na 2 doelpunten (werd mij verteld) door een sportongeval een complete reset kreeg in de vorm van een fikse hersenschudding. Van die wedstrijd kan ik me niets meer herinneren. Ik ben op mijn stuitje gevallen, en vervolgens geruime tijd buiten westen geweest. Toen ik bijkwam, en men mij vroeg of ik ergens pijn had, dacht men aan een grap toen ik over mijn billen begon… Omdat ik wegens duizelingen niet overeind kon komen, ben ik per brancard van het veld gedragen en naar het ziekenhuis vervoerd. Jarenlang heeft daarna een verstoring van mijn evenwichtsorgaan ervoor gezorgd dat ik niet meer zo fanatiek kon sporten. Ik werd onzekerder over mezelf en heb daarna nooit meer het niveau gehaald dat ik als veelbelovende junior toonde. Sindsdien ben ik zelden nog impulsief geweest.
  • Eenduidig communiceren:
    Onzekerheid kan bestreden worden door heldere opdrachten, instructies, handleidingen, enzovoorts. Dubieuze teksten die voor verschillende uitleg vatbaar zijn, zetten iedereen op het verkeerde been. Natuurlijk heb ik in de loop der jaren beter geleerd verborgen betekenissen ter herkennen, maar nog steeds zeg en neem ik alles letterlijk. Het is dàt wat ik zeg, niet meer en niet minder. Suggestieve uitingen en dubbele betekenissen probeer ik te vermijden. Zorgvuldige woordkeuze en formulering moeten eventuele misverstanden voorkomen. Ik verwacht dat van mijn gesprekspartners ook zo. Het probleem is vaak dat anderen dat niet doorhebben en ik alsnog in meer beschrijvende bewoordingen uitleg moet geven. Het is me ook opgevallen dat de meeste mensen via associaties allerhande niet zo relevante dingen erbij halen, waardoor communicatie nodeloos complex wordt.
  • De aandacht niet op mezelf vestigen:
    Ik ben een helper-type, en pas me snel aan mijn omgeving aan. Daardoor draait het niet om mij persoonlijk, en kan ik me richten op taken en opdrachten, op de behoeftes van anderen. Verder vermijd ik daarmee gesprekken over koetjes en kalfjes: het onderwerp wordt ingegeven door de hulp die nodig is. Natuurlijk zitten daar haken en ogen aan: door te snel hulp aan te bieden (of mensen iets uit handen te nemen) ontneem je hen hun eigen leermogelijkheden of trots op hun eigen resultaat, hetgeen soms tot (door mij onbegrepen) conflicten leidde. Verder ontaardt hulpvaardigheid maar al te vaak in uitbuiting, meestal subliem ondersteund door geraffineerde hersentrucs als rechtvaardiging. Maar de bescherming die je geniet doordat je nodig bent, weegt daar tegenop.
  • Kennis is macht:
    Ik gebruikte mijn intelligentie en nieuwsgierigheid om zoveel mogelijk te leren. Kennis verzamelen, te weten komen hoe de dingen werken, dat was een middel om grip te krijgen op de wereld om me heen. Op school was ik idolaat van het begrip “Uomo Universale” met vertegenwoordigers als Aristoteles en Leonardo da Vinci. Het idee dat je op alle gebieden jezelf kon ontwikkelen, dat niets onmogelijk is…. Ik had op school dan ook niet direct voorkeursvakken, hoewel het systeem mij uiteindelijk snel naar een beta-richting bewoog. Daar heb ik geleerd dat de basis van wetenschap (twijfelen en onzekerheid onderzoeken) voor mij niet weggelegd was. Techniek (uitgaan van wat je weet, wat anderen voor jou hebben uitgedokterd, en dat inzetten om heldere resultaten te ontwikkelen) bood meer voorspelbaarheid en duidelijke procedures, zoals kwaliteitsnormen en projectmatig werken, om tot resultaat te komen.
  • Rationaliseren:
    Ik gebruikte al op jonge leeftijd mijn verstand om door redeneren de wereld te begrijpen. Dat ik daarmee gevoel en intuïtie naar de achtergrond drong was mij niet bewust. Toen ik eenmaal iets over NLP gelezen had, werd dat een soort gereedschap om orde in de chaos aan te brengen. Ik heb bij Philips wel eens het verwijt gekregen dat met mij geen goede discussie mogelijk was, omdat mijn rationele model weinig ruimte liet aan anderen, tenzij ze steekhoudende argumenten hadden.
  • Observeren:
    Ik leerde in stilte goed te kijken naar voorbeeldgedrag en positieve en negatieve uitkomsten daarvan. Door gunstig gedrag te kopiëren leerde ik verschillende rollen te spelen. Later, via cursussen op gebied van management en persoonlijke ontwikkeling, werd die vaardigheid aangescherpt en verdiept.
  • Op de achtergrond blijven:
    Ik heb me nooit zo verdiept in mijn eigen behoeftes en al helemaal niet wat ik van andere mensen verwacht of wens. Ik was zo in beslag genomen door wat om me heen gebeurde en hoe ik daarop moest reageren, dat ik gaandeweg een afkeer kreeg van egocentrisme. Het boeddhistische thema van gehechtheid hielp me om vooral functioneel en nuttig te zijn en daardoor mijn lijden te beperken.
  • Dieet aanpassen om overgevoeligheid te reduceren:
    Stressklachten door frustraties en innerlijke spanningen uiten zich bij mij via darmklachten. Helaas kwam ik er pas in mijn studietijd achter dat melkproducten niet goed verteerd werden (iets met Aziatische volwassenen die bepaalde enzymen niet meer aanmaken). Het is geen lactose intolerantie, want in beperkte mate en in bepaalde vormen (bijvoorbeeld oude kaas en karnemelk) zijn koemelkproducten nog best te verorberen. Toch ben ik overgestapt op sojamelk. Ik had ook problemen met aardappelen (en dat terwijl ik een stamppot of een patatje zo lekker vind), en meer rijst en pasta verhielp dat. Wederom duurde het even voordat ik doorkreeg dat nachtschadegewassen in het algemeen, waar de aardappel ook toe behoort, ontstekingen en irritaties stimuleren bij gevoelige organen, waarna ik ook de hoeveelheid tomaten, paprika en aubergine heb verminderd. Dat is lastig als je van macaroni en spaghetti houdt… Toch hebben die maatregelen geholpen om de overgevoeligheid van mijn darmen te verminderen, waardoor autistische reacties milder uitwerken. Als ik dan toch een keertje met iets lekkers zondig, dan zorg ik voor een rustpauze achteraf, zodat mijn spijsverteringskanaal zich kan herstellen.
  • Voorspelbaarheid zoeken:
    Ik ben goed in het herkennen van structuren en patronen. Het is alsof ik automatisch van grote hoogte situaties waarneem, en vanuit een ander perspectief dingen leer kennen. Mijn (vervolg-)opleidingen hielpen mij daarbij. Ik zoek altijd naar conventies, regels en wetten. Normen en waarden liggen wat moeilijker, omdat ze niet altijd zinvol passen in het geheel. Snel analyseren en een samenhangend beeld vormen werd later een van mijn kwaliteiten als manager.
  • Planmatigheid:
    Ik kan niet zonder orde en indeling, zowel in de fysieke ruimte als geestelijk. Spullen hebben hun vaste plek, er zijn niet meerdere plaatsen waar je een bepaald type voorwerp hoeft te zoeken, en de indeling is praktisch-logisch. Datzelfde geldt voor gedachten en ideeën. Er moet een zekere planmatigheid te bespeuren zijn; wilde of vreemde invallen moeten eerst een plaatsje krijgen. Dat wil niet zeggen dat ik niet “out-of-the-box” kan denken, integendeel! Juist het overzicht over de bestaande orde geeft mij de mogelijkheid om voorstellen voor problemen te genereren die niet vastgeroest zitten, en toch een bijna vanzelfsprekende connectie hebben met wat al bekend is. Ook dat was één van mijn belangrijkste kwaliteiten als ontwikkelaar en later als manager. Zelfs in de chaos kan ik orde zien en aanbrengen. Mijn garage lijkt voor buitenstaanders wellicht een mix van ordelijke indeling en rommelige hopen met van alles en nog wat. Toch kan ik daar bijna alles vinden: in mijn hoofd zit een soort catalogus van wat ik (nog) heb en waar dat (ongeveer) ligt. Lastig is het als ik in een opruimwoede heel veel naar de vuilstort breng… Mijn mentale catalogus is dan niet meer up-to-date. Gelukkig hoeft zo’n indeling dwangmatig tot op de millimeter en graad nauwkeurig te zijn, zoals je weleens in films ziet. Omdat ik meestal geen neuroot ben, zien mensen deze eigenschap vooral als een handige kwaliteit bij bijvoorbeeld inpakken, opruimen of kamers inrichten. Maar voor mij is het noodzaak om in mijn omgeving rust te vinden. Overigens is ook dit verhaal een voorbeeld hoe ik een lastig en veelzijdig onderwerp hanteerbaar maak door orde en indeling.
  • Hygiëne:
    Mijn moeder was verpleegster tijdens de oorlogsjaren, dus het is niet verwonderlijk dat ik via vele instructies (met uitleg) een doctrine van hygiëne heb meegekregen. Schoonmaken is niet mijn favoriete bezigheid, maar het alternatief is erger: een vieze, onhygiënische leefomgeving waar potentiële ziekte-triggers op de loer liggen. Hoewel niemand graag ziek is, speelt bij mij vooral het wantrouwen op als ik een matig onderhouden toilet zie, bestek met vlekken in een restaurant, of recent gebruikte vochtige vaatdoekjes. Tijdens het klussen heb ik geen probleem met vieze handen, dat hoort erbij; in contact met anderen of met voedsel wil ik echter alle risico’s vermijden (ik heb dus verschillende reinigingsmiddelen om mijn handen en armen weer schoon te maken). Wederom: het is geen fobie van me, maar eerder een vertrouwenwekkend verantwoordelijkheidsgevoel naar mezelf en mijn medemens toe.
  • Zorgen reduceren door veelvuldige controle:
    Daarnaast heb ik een sterke oriëntatie op details. Niet dat ik alle details zie, maar vooral die paar kritische punten waar dingen fout kunnen gaan ontsnappen zelden aan mijn aandacht. Ik inventariseer regelmatig of zich geen problemen voor kunnen doen, of het nu om inbraakpreventie gaat, status van elektrische apparaten of mutaties op mijn bankrekening. Afwijkingen worden gecorrigeerd of gerepareerd. Dat hoort bij het vanzelfsprekende onderhoud van mijn thuis. Ik ben geen control-freak die de verantwoordelijkheid overneemt, maar meer de bewaker van mijn omgeving waarop ik wil kunnen vertrouwen. Ik ben zo iemand die toevallig net voorbijloopt als iets dreigt fout te gaan; mijn medewerkers hadden helaas vaak last van Murphy als ze me trots resultaten van hun werk wilden laten zien.
  • Afstand bewaren:
    Ik ontwikkelde me uiteindelijk tot een afstandelijke waarnemer, gevoelsmatig niet geraakt door de onderwerpen of personen waarmee ik bezig was. Voor veel mensen was dat positief: ik heb een neutrale, niet oordelende houding waardoor ik altijd een luisterend oor was, en open terugkoppeling kon geven over mijn waarnemingen in relatie tot de persoon in kwestie.
  • Veranderingen beheersen:
    De beste manier om met verandering om te gaan, is proberen ze te voorspellen en leiding te geven aan een veranderingsproces in plaats van het je laten overrompelen. Vooral op het werk kwam dat tot uiting; ik werd als verandermanager vaak ingezet bij reorganisaties. Door mijn zicht op structuren, dynamische processen en historische patronen kon ik vaak veranderingen voorspellen waar anderen nog niet aan toe waren.

Veel mensen vinden dat ik makkelijk verbaal communiceer.
Ze beseffen helaas niet, dat dit alleen het geval is als ik in een duidelijke ingestudeerde rol zit, bijvoorbeeld die van technicus, manager, coach, sporttrainer, leraar, of als voorganger bij een uitvaart. Ik kan de rol van “broer” of “oom” spelen, en zelfs die van “vriend” of “partner”. Dat zal voor andere mensen in meer of mindere mate net zo goed gelden; ik heb het in de loop der tijd dan ook afgekeken en geleerd van voorbeeldrollen om mij heen. Er staat echter een dikke muur tussen mijn innerlijke universum, veilig en geordend, en de chaotische wijde wereld om mij heen alwaar ik deze rollen invul, en waarmee ik moet communiceren. Op het verborgen toneel diep in mezelf ben ik veel beter in taaluitingen. Mijn sluimergedachten zitten vol complete discussies, gevatte spitsvondigheden, wijze inzichten en doordachte wendingen. Dan weet ik precies tegen wie ik wat moet zeggen, en wanneer. Welk gevoel of welke intuïtie zich ook openbaart, daarbinnen is het helemaal duidelijk. Maar moet ik authentiek, en dus zonder de vermomming van een vertrouwde rol, van mijzelf uit over die grens heen met de buitenwereld communiceren… Dan wordt het oorverdovend stil… Ik verschuil me als vanzelf in mijn cocon, en wacht geduldig tot daarbuiten voldoende tijd verstreken is. En als ik dan toch iets persoonlijks wil zeggen, vormt zich een enorme blokkade in mijn keel. De zinnen die ik er eventueel met geweld uit pers, zijn vervormd, en lijken in de verste verte niet op wat ik eigenlijk uit wilde drukken. Soms praat ik er vlotjes overheen richting andere onderwerpen. Als dat niet lukt, klap ik dicht en trek me alsnog terug, onbereikbaar voor anderen.

Toch heb ik blijkbaar manieren gevonden om te ontsnappen aan deze communicatie-beperkingen: als het nodig was, vond mijn boodschap een weg naar buiten via creativiteit. Ik heb altijd al foto’s gemaakt, verhalen en gedichten geschreven, en later ook muziek met eigen liedjes. Ik herinner me nog dat op de middelbare school de leraar Nederlands een opstel niet zo hoog kon waarderen, omdat hij wel zag dat ik een emotie onder woorden wilde brengen, maar dat eigenlijk niet deed. Daarnaast was de opbouw ook niet goed (ik was begonnen met wat me het meeste dwars zat, en de rest was meer een toelichting daarop, zonder aanvullende boodschap). Ik wist toen al dat ik nooit een auteur of artiest zou worden. Als ik alleen al denk aan hoeveel mensen er betrokken zijn bij de totstandkoming van bijvoorbeeld een roman, en van wie je allemaal afhankelijk bent voordat je werk gepubliceerd kan worden… Ik creëer niet voor anderen, maar enkel en alleen voor mezelf.
Vele jaren geleden begon ik deze website als een soort uithangbord van mijn domeinnaam. De inhoud veranderde gaandeweg van commentaar op nieuwsberichtjes naar meer coaching georiënteerde content. Het idee, ten tijde van mijn vertrek bij Philips, om als zelfstandig e-Coach aan de slag te gaan, bracht meer structuur in die insteek. Kort daarna kwam ik gelukkig tot inkeer. Het beste besluit van mijn volwassen leven was om gewoon te genieten van het leven, alle vroegere rollen achter me te laten en alle social media en andere veronderstelde verplichtingen los te laten. In die gevoelsmatige vrijheid werd het idee geboren om de resultaten van mijn hobbies door de jaren heen hier een plaats te geven. Dat confronteerde mij na zeer vele jaren wel met de emotioneel bewogen dingen die ik vroeger beleefd had, en hoe ik een en ander verwerkte in teksten en liedjes. Dit materiaal nog eens lezend, viel me op dat ik eigenlijk heel nauwkeurig en letterlijk heb opgeschreven wat mij bezighield, en hoe ik daarmee omging. Zeker nu herken ik vele emotionele boodschappen die ik vroeger “van me af schreef” om ruimte te scheppen in mijzelf. Zelfs het e-Book was een manier om orde te scheppen in de vele gedachten die ik had over de werkelijkheid om me heen. Creatieve vrijheid geeft me blijkbaar de mogelijkheid om kortstondig te ontsnappen aan de aangeleerde rollen en technisch-wetenschappelijke volledigheid en correctheid. Dit bericht is qua vorm en inhoud een uitstekend voorbeeld hoe ik dingen verwerk en welke vaardigheden ik daartoe inzet.