Waar het in dit bericht om gaat is dat we misleid worden in de dagelijkse communicatie: vanwege de wat twijfelachtige teneur van het woord “techniek” gebruikt men liever het woord “wetenschap”, en dat is in de meeste gevallen simpelweg niet correct!
Vooropgesteld: ik ben van nature een technicus. Ik zoek oplossingen voor problemen, probeer dingen gedaan te krijgen met alles wat ik als vaststaand aanneem door waarnemingen en leren van ervaringen. Ik ben ooit begonnen aan een studie in de wetenschappen natuur- en wiskunde, maar de praktische kant van het leven was voor mij aansprekender. Ik zeg dit nu, omdat verderop het mag lijken alsof ik techniek, technologie en techneuten minderwaardig vind. Dat is absoluut niet zo! Zonder techniek zou onze wereld niet zo comfortabel zijn, en zouden we niet zoveel ontplooiingsmogelijkheden hebben als nu het geval is. Helaas zijn er ook schaduwkanten aan techniek, zoals bijvoorbeeld het ontstaan van de afvalberg, klimaatverandering, “ontmenselijking”, vergeldingswapens en ga zo maar door. Door situaties als met de dieselfraude, gentechnologie en internetmisbruik krijgen techneuten een wat slechte naam. Maar we kunnen niet zonder deze mensen. Sterker nog: al sinds de vroegste tijden van de mensheid zijn er technici geweest: mensen die praktisch leerden van ervaringen, handig waren, en de noodzakelijke spullen maakten. Of dat nu een scherp snijdend voorwerp was, een palissade tegen roofdieren, een stevig huis tegen weer en wind…. Nog voordat er wetenschappers waren.
2020 is het jaar dat wetenschap door de corona-crisis een merkbaar stempel op onze samenleving drukt. Als je even verder nadenkt, besef je natuurlijk dat ons hele normale leven al lang door wetenschap wordt bepaald, van het dagelijkse weerbericht tot ons consumptieve gedrag, van (internet) media tot het complete zorgstelsel. Meestal plukken we de positieve vruchten van wat wij “Wetenschap” noemen en staan we er verder niet zo bij stil, maar in 2020 worden we door diezelfde wetenschap juist sterk beperkt. Ons collectieve geloof in wetenschap is echter zo groot, dat we ons die inperking van persoonlijke vrijheden mopperend laten welgevallen. Wetenschap is de nieuwe religie geworden. Wetenschappers zijn de nieuwe profeten. In Nederland valt het nog mee, maar in landen als Duitsland zorgt een titel in één of andere wetenschap ervoor dat je blijkbaar over van alles en nog wat iets zinnigs te zeggen hebt. Politici en zakenmensen maken daar gretig gebruik van om ons te beïnvloeden voor doelen die we niet altijd doorzien (wat meteen de belangrijkste voedingsbodem is voor allerhande samenzweringstheorieën). En waar mensen bezig zijn en met elkaar communiceren, bestaat altijd het gevaar van misverstanden en vooroordelen. Dat alles samengevoegd vormt een explosief mengsel, dat we nu, in 2020, op wereldschaal tot een kookpunt zien komen met rellen, burgerlijke ongehoorzaamheid, politieke verharding, demagogen en dictators en een allesomvattende crisis. En de wetenschappelijke waarheid? Die is soms ver te zoeken!
Een zijspoor...
Alleen hoofdartikel
Natuurlijk zijn er vele mensen die proberen de juiste balans te bewaren in deze roerige tijden. Die zich niet mee willen laten slepen door emoties en onderbuikgevoelens. Maar in massale onwetendheid en bij oververhitte bijeenkomsten worden hun stemmen nauwelijks gehoord. Want niemand wil nu nog twijfelen. Weinig mensen willen energie steken in begrip van en samenwerking met andersdenkenden. En alles is zó complex geworden, dat ons simpele brein het niet meer kan bevatten. Dat is bij uitstek het moment dat mensen liever naar hun hart luisteren, intuïtief reageren en steun zoeken in groepen, gevormd rondom dogma’s. Dat alles komt vooral omdat we het zicht op de kern van wat wetenschap eigenlijk (niet) is zijn kwijtgeraakt. Er is sprake van het grote Misverstand over Wetenschap.
Er is een groot verschil tussen wetenschap en techniek of technologie. Soms hoor je ook de term “Toegepaste Wetenschap”, maar dat is eigenlijk hetzelfde als techniek / technologie. Het is allemaal niet zo zwart-wit als ik hier beschrijf, en veel mensen bewegen zich in een groot grijs gebied tussen wetenschap en techniek waarbij persoonlijke accenten verschillen van domein tot domein, maar voor duidelijkheid en een beter begrip is een strikte scheiding tussen beide termen zeker zinvol.
Wetenschap begon met het vraagteken van de wijsbegeerte, waarin alles vanaf een afstandje wordt bekeken met als doel begrip, herkennen van samenhang en mogelijk voorspelling. Al snel begreep de vroege filosoof dat ons denken en de wijze waarop dat beïnvloed wordt diep inzicht en onpartijdigheid in de weg staan. Zo ontstond de kunst van het redeneren (zeg maar: verhalen componeren) en de logica (gebruikt voor sluitende bewijsvoering). De wijsgeren van toen zetten zich vaak sterk af tegen religie, bijgeloof, alchemie en andere gedachteconstructies rondom een bepaalde invalshoek, vaak vergeven van dogma’s en pseudo-wetmatigheden. De wereld om ons heen is echter zó complex, dat vanuit de wijsbegeerte verschillende specialisaties ontstonden. De materiële wereld werd door de fysica bestudeerd, het menselijk lichaam door de medicus, en de astroloog was eigenlijk de vroege astronoom die de bewegingen in het heelal in kaart bracht. Vanuit de filosofie ontstonden later psychologie en sociologie. Vanuit de fysica ontstonden chemie en biologie. Tegenwoordig zijn er vele wetenschappelijke sub-specialisaties welke heel diep graven om kennis te vergaren over heel kleine stukjes van onze werkelijkheid.
Natuurlijk was er ook zoiets als kunst. Daar zit een creatieve vonk in, iets wat niet wetenschappelijk verklaarbaar is, maar wat door mensen wel gevoeld en gewaardeerd wordt. Ik zie kunst als het yin-yang complement van wetenschap. Kunst schept iets waarneembaars, terwijl wetenschap probeert te begrijpen en te omschrijven in theorieën. Voor beide moet je een talent hebben: niet iedereen is kunstenaar of wetenschapper, of kan dat worden. We kunnen ons wel oefenen in kunde, de vaardigheid om vorm te geven. Vaak is daarvoor techniek nodig, en hoe moeilijk die techniek ook is, hoe lastig het technische model ook te bevatten is, techniek op zich is geen kunst of wetenschap. Er is een groot verschil tussen bouwkunst en bouwkunde, en beide staan ver af van de onderliggende wetenschappen van mechanica en materiaalfysica. Wat niet wegneemt dat als die drie harmonieus samenkomen, er wereldwonderen ontstaan.
Maar wat nu, als in de media en TV-toespraken NIET steeds het woord “wetenschap” wordt gebruikt, maar het beter passende “techniek” ? Hoe zou de reactie van het volk dan zijn? Neem als voorbeeld de plicht tot het dragen van mondkapjes. Het RIVM is duidelijk: er is geen wetenschappelijk bewijs dat deze maatregel noemenswaardig helpt tegen besmettingen, tenzij je medisch gecertificeerde maskers neemt. De techneuten zeggen dan: het helpt altijd iets, als extra middel bovenop alle andere maatregelen. Wetenschappers waarschuwen voor hygiëne risico’s bij langdurig dragen van een masker dicht over neus en mond, waarschuwen voor ademkwaliteit en eventueel psychische weerstand. Techneuten bedenken dan een compromis: maak de maskers wat doorlatender, losser, wegwerpmaskers… Want het helpt altijd iets.
De overheid kan niets met de wetenschappelijke onzekerheden, en gebruiken technische inzichten om hun beleid te onderbouwen. Neem het vaccin: “de wetenschap is erin geslaagd om …” Maar dat klopt niet: het zijn de technologen die gepuzzeld hebben, gesleuteld en gemengd tot er iets kwam wat blijkbaar enig effect heeft. Als de kans op succes in een geselecteerde doelgroep groter is dan 95%, dan zegt de techneut dat het werkt; de wetenschapper twijfelt aan de effectiviteit (en wil begrijpen waarom, en ook wat er in de andere 5% van de gevallen gebeuren kan). Maar zoiets kun je als overheid niet zeggen. En dus wordt een technische resultaat als een wetenschappelijke waarheid gepresenteerd. De bijwerkingen worden weggemoffeld. Omdat mensen nu eenmaal geloven in wetenschap, en techniek minder vertrouwen.
Wetenschap en techniek: enige verschillen
Dichtvouwen
Ik laat hier puntsgewijs een aantal verschillen zien tussen beide disciplines, in de hoop dat dit zonder waardeoordeel gebeurt. Een (voor)oordeel wordt gevoed door smaak en ervaringen, en die zijn voor iedereen anders.
- Wetenschap wil verklaren, bouwt modellen en theorieën om verschijnselen te duiden. Indien nodig worden experimenten en simulaties uitgevoerd om inzichten te bevestigen. Wetenschap is steeds op zoek naar wat ze niet weet.
Techniek gaat uit van wat bekend is. Ze gebruikt de inzichten, modellen en theorieën om nieuwe dingen te construeren of oplossingen te vinden voor praktische vraagstukken. Wat bekend is wordt gevoed en versterkt door ervaringen, en wordt beschouwd als een vaststaand feit. - De wetenschapper twijfelt van nature. Hij weet dat hij niet alles weet, dat alle kennis slechts onder bepaalde randvoorwaarden geldigheid heeft, en een groot deel van de wetenschappelijke inspanningen zijn erop gericht om dat raamwerk van randvoorwaarden te verruimen.
De technicus twijfelt nooit. Voor alles is er een oplossing: deze is alleen nog niet gerealiseerd. De technicus begeeft zich altijd binnen de eerder genoemde randvoorwaarden, en dus is de (technische) waarheid bijna absoluut. - Wetenschappers zijn individualisten. Ze kunnen worden gesteund door assistenten en technici, maar in hun hart zijn ze eenzaam. Dat moet ook wel: ze onderzoeken hun eigen onwetendheid, en moeten bereid zijn hun bevindingen te verdedigen tegen collega’s met andere inzichten.
Een technicus is een teamspeler. Je kunt eigenlijk niets realiseren zonder samen te werken, omdat diversiteit in kennis, ervaring en specialisatie hard nodig is voor de vaak complexe oplossingen.
Dit is de belangrijkste reden dat wetenschappers vaak met naam en toenaam bekend zijn, terwijl technici en technologen verdwijnen in de anonimiteit. Dat vinden ze trouwens niet erg: hun trots geldt het bereikte resultaat, en persoonlijke lof voelt meestal onterecht tegenover het team waarvan men deel uitmaakte. - Een wetenschapper moet onafhankelijk kunnen werken. Wereldlijke of religieuze machthebbers, waaronder geldschieters, kunnen hooguit het domein bepalen waarin een wetenschapper werkt, maar mogen nooit de randvoorwaarden of gewenste uitkomsten vastleggen. Als bijvoorbeeld een archeoloog in opdracht van de Katholieke Kerk de geschiedenis van het Christendom onderzoekt, en bij zijn opgravingen op nieuwe evangelische teksten stuit, dan kan dat niet ontkend worden.
Een technicus daarentegen is altijd afhankelijk van zijn opdrachtgever (vaak ook zijn betaalmeester). Die bepaalt vaak het probleem wat opgelost moet worden, en ook de richting van het resultaat. Meestal zijn daar economische redenen voor. - Intellectueel eigendom ligt vaak bij de wetenschapper. Het gaat om gedegen publicaties, en daar rust geen patent op: een patentbeschrijving moet een werkend voorbeeld zijn van een toepassing van het ontdekte (een technische uitwerking dus). Wetenschappelijke kennis is publiek eigendom.
Technici hebben op z’n best een geestelijke verworvenheid: wat hun brein heeft bedacht hoort bij hun niet vervreemdbaar persoonlijk eigendom. Toch is de technoloog gebonden aan geheimhoudingscontracten, concurrentiebeding, en zijn patenten het eigendom van het bedrijf waarvoor ze werken. In het beste geval staat de naam van de technicus vermeld in de lange lijst van auteurs of anderen die hebben bijgedragen aan het patent. Afgezien van de basisvaardigheden en algemene kennis is technische informatie is meestal geheim voor het grote publiek. - Een wetenschapper moet eigenlijk gewetenloos zijn. Zijn onafhankelijkheid en kritische instelling verlangen dat. Als je de grenzen opzoekt van wat we weten, dan kom je bij zaken die voorheen ontkend werden, of op een andere wijze uitgelegd. Dat is niet erg. Wetenschappelijke bevindingen doen op zichzelf namelijk niemand kwaad. Hooguit kunnen anderen zich bedreigd voelen door de consequenties van de ontdekking, wat er eventueel later mee gedaan kan worden. Denk bijvoorbeeld aan het moment waarop de aarde van “plat” naar “rond” bewoog.
Een technicus zou eigenlijk een gewetensvol mens moeten zijn (en helaas denk ik dat er teveel technici bestaan die zich laten verblinden door teamverband, “technisch vernuft” en het grote geld). Immers: hun oplossingen raken ons direct, zijn ook bedoeld om iets in onze leefsfeer te bewerken, om er iets mee te doen wat een bepaald effect heeft.
Voorbeeld: de fysici die het atoom onderzochten, en ontdekten welke krachten erin verborgen lagen treft geen blaam voor het later ontwikkelen (door technici) van de atoombom. Er zijn ook goede toepassingen van dezelfde ontdekking (kerncentrale, medische bestraling). - Juist omdat een wetenschapper onderzoekt wat we nog niet weten, moet deze een holistisch visie hebben. In principe moet een wetenschapper een wijde blik op alles houden, zelfs binnen een specialisatie, opdat geen enkele mogelijkheid over het hoofd wordt gezien. Heel veel wetenschappelijke ontwikkelingen komen voort uit een dergelijke blikverruiming. Als Archimedes in bad zit, en “Eureka!” roept, is dat niet omdat hij doelbewust ging baden om een nieuwe wet te ontdekken.
De technicus heeft door z’n oplossingsgerichtheid eigenlijk altijd last van tunnelvisie. Ook al vanwege de randvoorwaarden die door de omgeving worden gesteld blijft technisch denken ingekaderd. Gelukkig is het technisch domein dermate uitgebreid dat men wel degelijk kan leren van uitkomsten in andere domeinen. En vaak zijn projecten inclusief, dat wil zeggen dat er verschillende specialisaties aan het werk zijn die onderling bevindingen uitwisselen. Dat is een gestuurde vorm van holisme (maar nog altijd binnen de ruimte en voorkeuren, geboden door de overkoepelende organisatie). - De wetenschapper weet dat er geen absolute waarheid bestaat. De geschiedenis heeft keer op keer laten zien dat modellen en theorieën in de loop der tijd aangepast moeten worden na nieuwe inzichten. Hoewel er een streven is om oude ideeën met hun randcondities in te passen in nieuwere modellen, is er geen garantie dat dit altijd lukt. Nieuwe ontdekkingen kunnen dermate baanbrekend zijn, dat oude theorieën slechts in uitzonderingssituaties van toepassing zijn. Neem bijvoorbeeld het leven op aarde: pas de laatste 100 jaar wordt het steeds duidelijker dat op Aarde een héél specialistische set van condities bestaat in een uiterst fragiel evenwicht, waardoor het leven zoals we dat kennen kan bestaan. Voorheen werd het aardse leven als een vanzelfsprekende natuurconstante beschouwd, en zocht men naar soortgelijke vormen elders in het heelal.
Waar de wetenschapper graag bewijst dat een model in bepaalde omstandigheden niet klopt (en daarmee het hele model ongeldig verklaart), zal een techneut zijn absolute waarheid binnen (niet altijd helder gecommuniceerde) randvoorwaarden promoten. We merken dat niet zo, omdat en de loop der tijd ons moderne (stadse) leven helemaal bepaald wordt door techniek, en dus beantwoordt aan een hele set van randvoorwaarden. Verkeerstechniek, bijvoorbeeld, werkt goed als we ons aan de regels houden. Doe je dat niet, dan ontstaat chaos met vele slachtoffers. Een catalogus van een auto meldt trots de topsnelheid, en je moet goed zoeken naar de kleine lettertjes waar de randvoorwaarden vermeld staan. Niemand doet dat, want we leven normaal gesproken in een dergelijke situatie. Maar iemand die gewend is in de Sahara te wonen, en daar met dezelfde auto probeert de topsnelheid te halen, ontdekt al snel de beperkingen.
Het is dit gemak waarmee we over de randvoorwaarden heenstappen, waardoor nieuwe medicijnen zo goed getest moeten worden. Alle (wetenschappelijke) inzichten die daaruit voortkomen moeten worden geanalyseerd, en dienen als stimulans voor verbetering.
In de veranderingen van de komende tijd zal technologie haar verantwoordelijkheid niet kunnen ontlopen. De machtige technologiefirma’s, denk dan aan Big Pharma, bouw- en energiebedrijven, social media en hun hightech moederbedrijven, zullen rekenschap moeten afleggen aan de mensheid vanwege de invloed die ze uitoefenen op de samenleving. De technicus en de technoloog zullen vaker met gewetensvragen worden geconfronteerd over kosten, praktisch nut en invloed op de aarde en de kwaliteit van onze leefwereld, en daarover bewuster transparant en openhartig moeten communiceren. En de leken in de overheid? Die zullen moeten leren om minder aan (soms goedbedoelde) misleiding te doen door wonderbaarlijke technische resultaten te presenteren als hoogstaande wetenschappelijke uitkomsten. De belangen op wereldschaal zijn groter dan het individuele streven naar macht, aanzien en rijkdom.