Ik was 1 jaar met vervroegd pensioen en had zojuist de uitvaart van mijn vader achter de rug, toen in 2019 de pandemie explodeerde.
Op mijn netvlies had ik nog al die bewoners van het zorgcentrum waar mijn vader zijn laatste jaren doorbracht, met hun kwaaltjes en beperkingen, en ik wist dat iets alledaags als een influenza-uitbraak in zo’n omgeving meteen tot verhoogde sterfte leidt. Ik weet ook hoe het personeel met tomeloze inzet iedereen zo goed mogelijk probeert te helpen, bewoners èn hun familie. En toen stak het corona-virus de kop op, dat je immuunsysteem ontregelt, vooral als je lichaam nog andere kwaaltjes heeft.
Gelukkig ben ik als jonge Opa gezond en robuust, en heb ik geen angst voor Covid-19. Maar desondanks hoor ik nu ook bij die categorie van mensen die op het einde afstevenen. Dat zet me aan het denken. Voorheen werd ik dan wel geconfronteerd met het overlijden van collega’s en familieleden, vaak op relatief jonge leeftijd, maar daar hield ik voor mezelf, net zoals veel anderen, niet echt rekening mee. Ik heb natuurlijk een testament voor als ik een ongeluk krijg, maar verder was mijn leven een gefaseerde reis naar onbekende bestemmingen. In 2019 veranderde dat beeld: de eindbestemming is duidelijk, de vraag is alleen hoe je daar aankomt, en welke tussenstops je nog kunt of wilt maken. Vooral voor dat “hoe” in de laatste etappe van mijn leven heb ik met mijn notaris een Levenstestament opgesteld.
Een normaal testament dient om vermogenszaken te (laten) regelen nadat je overleden bent. Met een “Laatste Wens” codicil regel je praktische dingen als crematie, eventuele accounts en abonnementen, persoonlijke boodschappen, of verdeling van goederen met emotionele waarde.
Een levenstestament maakt persoonlijke wensen kenbaar aan je omgeving zodra je die zelf niet meer kunt uiten omdat je fysiek of mentaal niet meer zelfstandig bent. Voor mij is het simpel: een levenstestament treedt in werking als ik niet meer kan zijn zoals ik graag ben. Nu ik nog over een gezond, onbevooroordeeld en niet-beïnvloed verstand beschik, regel ik in het bijzijn van getuigen dingen over hoe mijn leven dan ingevuld moet worden. Hoe sta ik tegenover medische behandelingen en waaraan moeten mijn verzorgers zich houden? Zaken als niet-reanimeren, geen-donor codicil en stervensbegeleiding horen daarbij. Terwijl ik daarover nadacht, stuitte ik op allerhande ethische en filosofische vraagstukken over mezelf en mijn medemens en over hoe de inrichting van de samenleving ons in onze keuzevrijheid beperkt. Thema’s als: mijn wensen versus de vrijheid van anderen om al dan niet daaraan mee te werken. Tekst is geduldig, maar de praktijk is helaas allerminst gemakkelijk.
Leven en dood
Het eerste waar ik tegenaan liep waren de heersende opvattingen over dood en sterven. Uitgezonderd een oorlogssituatie (#HersenTrucs), accepteert de maatschappij doodgaan alleen als het medisch gezien onvermijdelijk is, met een klein accent waar het gaat om “menswaardig leven”. Met andere woorden: als je toch al dood gaat, dan mag je ook sterven, en kan jouw laatste traject minder belastend gemaakt worden. Het proces versnellen is echter nog uit den boze, tenzij een keur van specialisten zeggen dat je lijden ondraaglijk is. Het tegendeel is eerder waar: kosten nog moeite worden gespaard om een leven nog wat op te rekken (#OngezondheidsEconomie). Voor een 80-jarige is 2 maanden langer leven slechts 0,8%, en niet bepaald het belangrijkste, maar wel het duurste deel van dat leven.
Ik heb mijn pre-pensioen tijd voldoende geleefd. Ik heb mijn steentje bijgedragen aan de ontwikkeling van de mensheid en de volgende generatie, en ik heb een leerzame mix van mooie en minder plezierige dingen beleefd. Samenvattend, als ik op mijn leven terugkijk, ben ik tevreden. En laat duidelijk zijn: ik heb nog altijd plezier in mijn leven. Nog steeds laat ik stichtende boodschappen achter, en help ik mensen een stapje verder te komen. Ik heb nu genoeg tijd en rust om mijn hobby’s uit te oefenen en daarmee het leven van mijn partner wat aangenamer maken. Het is nog altijd spannend om na te denken over verhuizing naar een landelijk gebied en zelfvoorzienend wonen, hoewel de (toekomstige) randvoorwaarden wel anders zijn als 20 jaar geleden. Zelfverzorgend zijn en het onderhoud aan mijn huis geven bevrediging en voldoening. Maar bij al die dingen voel ik geen heilig vuur meer, geen “moeten”, geen drang om iets wat onaf is te voltooien. Als mijn leven om de een of andere reden voorbij zou zijn, dan heb ik daar bij voorbaat al vrede mee.
De enige zekerheid die je hebt als je geboren wordt, is dat je ook weer sterft.
Ik herinner me nog goed hoe ik in verschillende levensfases daarmee geworsteld heb, inclusief een langdurige verdringing gedurende de laatste 20 jaar van mijn werkzame leven (er waren toen ook heel veel leukere dingen die mijn aandacht vroegen). Gaandeweg werd mij het thema #OngezondheidsEconomie steeds duidelijker, en daarmee veranderden ook mijn inzichten en overtuigingen. Staat, religie en industrie hebben om uiteenlopende redenen baat bij mensen die langer leven. Vroeger sterven dan wetenschappelijk nodig is, past (nog) niet in het #Organismiteits-denken. Het praten daarover wordt als gevaarlijk gezien, want waar leg je de grens, en wie heeft uiteindelijk de verantwoordelijkheid? Wanneer overschrijdt men de scheidslijn met (zelf-)moord? Hoe kunnen modernere normen en waarden rondom sterven misbruikt worden voor andere doeleinden dan het waardig afsluiten van een voltooid leven? Onwillekeurig denk ik aan aan de film “Soylent Green”, waarin ouderen in een overbevolkte wereld met voedselschaarste worden verwerkt tot voedzame koekjes. Oppervlakkig gezien een gruwelijk scenario, zeker als de leiders boven de wet blijken te staan, maar op zich is het idee niet zo heel erg vreemd. In de huidige tijd duurt het gewoon wat langer voordat onze resten via de natuur weer terugkeren in ons voedsel. Een ander beeld wat zich aandient zijn de volkeren in onherbergzame gebieden, waar ouderen aan het eind van hun leven de gemeenschap verlaten om te sterven, en nooit meer teruggevonden worden. Zo eenvoudig kan het in onze complexe en druk-bevolkte samenleving niet zijn vanwege alle serieuze ethisch-maatschappelijke dilemma’s, maar die zijn niet echt mijn persoonlijke probleem. Ik heb recht op zelfbeschikking, bepaal zelf wanneer mijn leven nog de moeite waard is, en daarom heb ik ondertussen sterven als een normale eindfase in mijn leven geaccepteerd.
Persoonlijk perspectief
Ik heb ervoor gekozen om weinig contact te hebben met de volgende generatie. Ik wil die mensen ook niet opzadelen met een morele verplichting naar mij toe. Vroeger vond ik ouderen tot een ander tijdperk horend, niet echt geschikt om moderne en hedendaagse problemen aan te pakken, en dat bespeur ik nu ook bij “de jonkies”. Ik weet nog hoe vroeger ouderen glimlachend luisterden en waarderende vragen stelden zonder met concrete adviezen ofzo te komen. Nu doe ik hetzelfde, omdat ik ondertussen wéét dat iedereen zelf zijn weg moet ontdekken en ik als oudere hooguit kan wijzen op terloops vergeten aspecten. Ik leef nu echt voor mezelf, mijn partner, en die paar mensen die in mijn persoonlijke cirkel passen.
Die houding van “geen verplichtingen, geen verantwoordelijkheden” moet mijns inziens dus ook gelden voor anderen naar mij toe. Natuurlijk kun je dat niet afdwingen. Er zullen altijd personen zijn die vanuit hun inborst medemensen willen helpen. Ik leg mijn grens echter bij zeer grote afhankelijkheid door fysieke of psychische handicaps, waardoor verregaande verzorging nodig is. Ik gruw bij de gedachte dat anderen mijn billen schoon moeten vegen, of dat ik niet meer fatsoenlijk kan communiceren met mensen die maar raden moeten wat ik eventueel denk of wil zeggen. Ik wil niet in een rolstoel met incontinentie-hulpmiddelen worden rondgereden, omgeven door een wolk van urinelucht. Niemand zou mij moeten voederen. Ik wil mezelf kunnen douchen, mijn haren kammen, tanden poetsen. Als ik geen gitaar meer kan spelen, of aan mijn computer kan werken, als ik niet meer lichte hobby activiteiten kan ontplooien, of op eigen benen wandelingen kan maken, dan ben ik klaar met mijn leven. Hoe goed bedoeld ook, ik krijg de kriebels van mensen die mij willen overtuigen dat er nog zoveel andere mooie dingen zijn om van te genieten, die mij inzichten proberen aan te praten die voornamelijk hun eigen geweten sussen. Voorbij is voorbij.
Samenvattend: ik wil geen belasting zijn voor mijn omgeving. Op elk moment, dus ook bij geneeskundige behandelingen, moet mijn perspectief zijn zoals de situatie kort daarvoor was. Ik wil geen kasplantje worden, geen hulpbehoevend wrak, geen proefkonijn van ambitieuze artsen. Dat is mijn eer te na, wat men ook zegt. Ik krijg er een rottig gevoel van, ook al zien anderen het als hun levensvervulling om mij te verzorgen. Dat geldt ook voor de tijd na mijn dood: ik wil geen uitvaartdienst, geen afscheid. Cremeer me maar snel, en That’s it! Ik weet dat een uitvaart er vooral is voor de nabestaanden, passend in hun rouwproces en het inlossen van resterende schuldgevoelens. Maar eigenlijk zou dat niet moeten; als mensen die behoefte voelen, dan is het rijkelijk te laat, en zeker niet meer nodig.
Andere perspectieven
Ik ontvang een in de toekomst gefaseerd goed pensioen, waarmee ik mijn hypotheek aflos en zodoende vermogen opbouw voor mijn erfgenamen in de volgende generaties. Verder laat ik als consument vooral geld terugstromen in de economie. Een niet gering deel daarvan is voor de belastingdienst en allerhande premies voor verzekeringen waar ik nauwelijks gebruik van maak. Ik behoor tot de grote groep van mensen die voorzichtig en bewust leeft, en daardoor vooral meebetaalt aan de noden van anderen. Dat vind ik ook goed; het is mijn sociale aandeel in de samenleving, los van financiële ondersteuning in ontwikkelingslanden. Het past bij mij en mijn levensopvatting dat ik niet méér kost dan ik zelf opbreng.
Het zal duidelijk zijn dat ik ook in een latere fase van mijn leven geen nodeloze kostenpost voor de samenleving wil worden. Zodra dat gebeurt, om welke reden dan ook, dan is mijn levenskwaliteit dermate afgenomen, dat mijn leven feitelijk voltooid is. Voor mij geen dure behandelingen die het onvermijdelijke alleen maar uitstellen, geen hulpmiddelen die vooral benadrukken hoe gebrekkig ik ben, geen verzorging die beter aan anderen besteed kan worden. Dat bespaart niet alleen zorgkosten, maar levert ook voordelen op voor de pensioenen van anderen, en geeft meer efficiëntie in het zorgsysteem. Van dàt idee krijg ik een goed gevoel, als een soort collectieve nalatenschap aan een samenleving die mij al heel veel gegeven heeft.
Vandaag de dag hoor je vaak dat ongevaccineerde mensen de samenleving gijzelen door hun afwijzing. Die discussie ga ik in deze context niet voeren, maar dat is natuurlijk niet waar. Het zijn eerder de mensen die ziek kunnen worden, of die met alle geweld aan massa-activiteiten willen deelnemen, die het corona-beleid gijzelen. Daarom, zodra mijn toestand een belasting of indirecte bedreiging gaat vormen voor teveel mensen om mij heen, dan is mijn toegevoegde waarde negatief, en heeft mijn leven het eindstation van de rit bereikt. Laat me dan, zodra ik zover ben, gewoon inslapen en niet meer wakker worden. Slechte heelmeesters maken stinkende wonden, dus doe het liefst snel een daadkrachtig. Van zoiets wordt het organisme “mensheid” alleen maar beter (#Organismiteit).
Als zo’n aanpak gemeengoed zou worden, verandert natuurlijk ook de industrie. Wellicht wordt de #OngezondheidsEconomie wat gezonder, omdat het industrieel belang dan niet meer ligt bij verlenging, verzachting en verzorging. De accenten en budgetten voor onderzoek en ontwikkeling kunnen meer op preventie en productieve bijdrage worden gericht. Helaas zijn er nog teveel religieuze en politieke belemmeringen die gezond verstand in de weg staan. Er zal nog een lange discussie over ethiek en wetgeving gevoerd moeten worden om te borgen dat enerzijds iedereen gelijk behandeld wordt, en anderzijds er voldoende zelfbeschikking kan zijn. We moeten een nieuw, collectief geloofwaardig verhaal bedenken, dat de geschiedenis ingaat als het verbeterde humanisme van de 21ste eeuw.
Het document dat ik mijn notaris heb laten opstellen voldoet aan alle wettelijke voorwaarden en eisen. Helaas is het een zwakke afspiegeling van wat ik ècht wil. Ik mag zeggen dat behandelingen zonder perspectief en reanimatie niet gewenst zijn. Ik mag vertellen wat ik als hulpbehoevende in het grijze gebied tussen normaal gezond en bijna-dood nog als zinvol zie. Maar wat ik ècht wil is euthanasie zodra ik daarom vraag, en dat is praktisch onmogelijk. Als zodanig is mijn levenstestament een concessie aan een samenleving met wetgeving die nog niet zover is.