Ik moet erkennen dat de Corona-crisis ook wel positieve aspecten heeft. Niet dat die gevoelsmatig opwegen tegen de vele emotioneel belastende, vaak eenzijdige en niet altijd zo zinvolle maatregelen die we in deze tunnelvisie-tijd te verduren krijgen, maar toch… Ik wil desondanks ook positief zijn. Zo leren we leven zonder de afleidingen van luxebezigheden buitenshuis, zoals uit eten gaan, of dronken worden in een veel te drukke kroeg. De huiskamer wordt weer gezellig en comfortabel nu we niet naar bioscoop en theater mogen. We krijgen meer waardering voor onze directe natuurlijke omgeving in plaats van de geldverslindende winkelstraat of de vakantiekolonies vol landgenoten in Verweggistan. De lucht is zuiverder zonder al die dagelijkse files, werkgevers worden gedwongen over alternatieve werkcondities na te denken, en het schoolsysteem ziet nu ook andere opties dan wat de ambtenarij zo lang als regel voorschreef. En hoewel er altijd zogenaamde slimmeriken zullen zijn die situaties proberen te misbruiken, is ook de kleine criminaliteit afgenomen: minder inbraken, overvallen, verkeersdelicten, drugshandel enzovoorts. Omdat we erg veel in huis vertoeven, kunnen we niet meer om elkaar heen. We leren weer beter te luisteren, rekening te houden met anderen, en onszelf te organiseren. We genieten weer van een boek, spelletjes, muziekinstrumenten en kleine groepsactiviteiten. Het gebeurt noodgedwongen, maar we heroverwegen de vanzelfsprekendheid van de oude standaard en vragen ons terecht af of alle massavertier, gericht op het grote geld, wel zo zinvol is.
Sinds enige tijd ligt bij ons de sjoelbak permanent op de keukentafel. Een paar keer per dag spelen we een paar rondjes, zonder echt scores bij te houden. Het zijn van die korte momenten om samen iets te doen, niet te hoeven praten over politieke en sociaal-economische problemen, of na te denken over de potentiële zorgen van anderen in de familie. In het spel komt je energie speels naar buiten. Je focust op de schijven die hun weg zoeken over het bord. Je spel toont je karakter, je spelopvatting, en hoe je omgaat met winst en verlies. Eigenlijk laat het zien hoe je bent, hoe je in het leven staat. De sjoelbak als je leven, en jij die de schijven als intenties afvuurt op je doelen.
Over Sjoelen:
Uitleg verbergen
Het spel is in al z’n eenvoud eigenlijk geniaal. Het bord bestaat uit een langwerpige, gladde houten bak en 30 hol geslepen ronde houten schijven. Aan het eind van de bak zijn 4 compartimenten met elk een rechthoekige opening waar de sjoelschijven doorheen kunnen. Elk compartiment vertegenwoordigt een waarde, te weten 2, 3, 4 en 1. De middelste hebben de hoogste waarde omdat die het moeilijkst te treffen zijn. Verder is de linkerhelft even waardevol als de rechterhelft, namelijk 5 punten.
Het spel is simpel: vanaf het begin van de sjoelbak schuif je met voldoende kracht een schijf richting de opening van de compartimenten, met als doel zoveel mogelijk punten te verzamelen. Dat is niet eenvoudig! Los van je eigen vaardigheid heb je ook te maken met imperfecties van het materiaal: niet alle schijven zijn ideaal rond, en slingeren dus een beetje, en de bak is niet helemaal vlak of heeft gebieden die stroever zijn dan elders.
Het holle oppervlak van de schijf zorgt overigens voor een luchtkussen en minder wrijvingsweerstand. Je moet waarschijnlijk even inspelen om de juiste balans te vinden, afhankelijk van de gladheid van het gebruikte materiaal. Wellicht helpt een goede poetsbeurt of wat talkpoeder.
Iedere speler krijgt 3 beurten om zoveel mogelijk van de 30 schijven in de compartimenten te krijgen; tussen de beurten worden de schijven die niet helemaal de voorste grens van de opening zijn gepasseerd aan de speler teruggegeven. In de vakken worden de schijven achterin opgestapeld, om zo plaats te maken voor nieuwe treffers. De compartimenten tellen op tot 10, maar als in elk compartiment één schijf zit, dan telt dat dubbel, ofwel voor 20 punten. Bij 2 schijven in elk compartiment wordt dat dus 40 punten, om tenslotte bij 7 schijven op 140 te komen. Als aan het eind van de laatste beurt alle schijven op zijn, krijgt de speler één schijf terug als bonus. Met 30 schijven is de maximaal haalbare score dus 140 (7 in elk vak) + 8 (resterende twee in de 4) + 4 (bonus in de 4) = 152 punten. Zijn alle schijven op vóór je laatste beurt, dan heb je goed gespeeld, maar is jouw ronde voorbij.
De meeste spelers staan aan de voorzijde van de bak, omdat je zo meer controle hebt over je houding en positie. Als je exact dezelfde positie en houding hebt, en op dezelfde wijze een schijf lanceert, dan ontstaat 9 van de 10 keer hetzelfde resultaat. Dat is goed als je de eerste keer een voltreffer had, maar bij een misser kan het helpen om iets anders te gaan staan.
Het is ook mogelijk om zittend op een stoel te spelen, ten koste van wat flexibiliteit. Je kijkt dan niet zo van bovenaf op het spel, waardoor je wellicht ook wat overzicht mist.
Geoefende spelers weten de zijkant van de bak te benutten om de buitenste vakken te treffen: de schijf lichtjes in het midden laten schampen. Omdat dat makkelijker is dan 3 of 4 treffen, concentreren ze zich vaak eerst op de middelste vakken. Bovendien leert de ervaring dat de 1 en 2 vaak als “bijvangst” geraakt worden als schijven caramboleren. Zeker als het wat vol wordt voor de openingen is het zaak om, net als bij biljart, goed te kijken hoe je een soort van kettingbotsing kunt veroorzaken om schijven in de vakken te krijgen.
Soms buitelen de schijven over elkaar door de kracht van de botsingen. Een schijf die deels op een andere komt te liggen (een “bok”), wordt voorzichtig (zonder de resterende schijven te bewegen) weggenomen, en aan de speler teruggegeven. Dat gebeurt ook met schijven die onverhoopt de bak uitvliegen. Een ongeluk schuilt in een klein hoekje, en zo’n met geweld gespeelde houten schijf is best hard om tegen je lijf te krijgen, dus blijf oppassen, ook bij het stapelen van de treffers!
Wij hebben nog onze eigen aanvullende ReRuBabs-regel: heb je aan het eind van de tweede beurt minstens 100 punten, dan krijg je 2 toegiften (totaal dus 5 beurten). Haal je de 100 punten pas na de derde beurt, dan krijg je één toegift. Deze regel dwingt je om een bepaalde strategie te volgen, namelijk je treffers direkt verdelen over alle vakken. De beloning van een toegift voelt overigens altijd weer goed als een hoopgevend tussenresultaat! Natuurlijk staat de toegift los van de bonusschijf als je alle schijven aan het eind van het spel in de vakken gekregen hebt, ongeacht het aantal beurten waar je recht op had.
Hoe iemand sjoelt, laat veel zien over die persoon. Karakter, temperament en blinde vlekken zijn zichtbaar tijdens het spel. Zo kan iemand de schijven met hoge snelheid (= veel kracht) over de bak schuiven, vaak in de hoop dat de missers terugkaatsen naar het begin van de bak, of dat er een bok ontstaat. Zo’n techniek leidt zelden tot direkte treffers, omdat de schijven bij minimaal contact met een andere schijf of de hoek van een opening in willekeurige richtingen wegspringen. Het zorgt echter wel voor veel toevalstreffers, zeker als er enige schijven aan het eind van de bak verzameld zijn. Dat is symbolisch voor iemand die heel veel tegelijkertijd onderneemt, die met energie anderen in de omgeving omver blaast, en daardoor veel bereikt, maar op een wat ongecontroleerde en uitputtende manier.
Daartegenover staat de speler die met precisie en gedoseerde kracht schijf voor schijf probeert te plaatsen, en bijna volgens een plan de vakken vult. Zo iemand probeert het spel te begrijpen, de dynamiek van eventuele botsingen en het gedrag van het spelmateriaal. Dat werkt tot op zeker moment best goed, totdat ergens een paar schijven een blokkade vormen. Dan is bruut geweld nodig om de zaak open te breken.
Hiermee samenhangend is het verschil tussen gretigheid en efficiëntie. Sommige spelers willen alle kansen om te scoren direct benutten, en verliezen daarmee het eindresultaat uit het oog. De verdeling van de treffers over de vakken is dan niet optimaal. Andere spelers proberen efficiënt te spelen, laten sommige opgelegde kansen voorbijgaan om een betere kans voor te bereiden, of om schijven te sparen voor de volgende beurt.
Welke van de twee beschreven technieken is het beste?
Over het algemeen levert het rustige spel betere resultaten op, maar nog beter is het om situationeel je stijl aan te passen. Belangrijk is dat willekeurig schieten weliswaar toevalstreffers oplevert, maar ook de kans vergroot dat er teveel schijven in één vak terechtkomen. Dan is er teveel aandacht voor één aspect van het spel. Dat is zonde, want je zou die schijven later nodig kunnen hebben… Controle over je stijl en gedrag is dus het sleutelwoord, net zoals in het dagelijkse leven.
Een ander voorbeeld is vertrouwen hebben in de uitkomst.
Soms ligt een schijf voor bijna de helft in een opening. Als je nog genoeg schijven te gaan hebt, kun je gerust je aandacht aan andere vakken geven, wetend dat vroeg of laat deze schijf als vanzelf door kettingbotsingen doorgestoten wordt. Ook hier moet je wel met overleg te werk gaan: is die schijf belangrijk voor het totaal, dan kun je beter het zekere voor het onzekere nemen, maar dat komt niet vaak voor. Je kunt erop vertrouwen dat de willekeurige beweging van alle schijven bij elke botsing uiteindelijk zo’n halve treffer afrondt. Sommige spelers lukt het niet om afstand te nemen, en zich op andere opties te richten. Ze hebben als het ware last van tunnelvisie, en proberen geforceerd die éne schijf alsnog naar binnen te werken. Het resultaat is meestal een verlies van vele schijven, en weinig punten. Het heeft duidelijk geen zin om je blind te staren op iets wat nog niet af is en wat lastig lijkt. Het is dan juist goed om je andere kansen te benutten, en dan vaak erachter te komen dat het vorige probleem ook opgelost werd.
Hoe de vakken gevuld worden, laat ook zien hoeveel vertrouwen een speler heeft in eigen kunnen.
Aan het eind van het spel wil je alle schijven gelijkmatig verdeeld hebben over alle vakken, om zoveel mogelijk 20-scores te realiseren. Iemand die zeker weet dat de zijkanten geen probleem meer zijn, kan zich in het begin rustig concentreren op de midden-vakken. Het moeilijkste eerst, het makkelijkste bewaren voor het slot. Maar dat werkt niet altijd: soms heb je pech, en blokkeren de zijvakken zodra je begint met vullen, en dan is het te laat. Teveel vertrouwen werkt dus averechts. De juiste balans vinden en ècht weten wat je sterktes en zwaktes zijn is essentieel, en niet alleen bij het sjoelen.
Als je steeds hetzelfde doet, krijg je steeds hetzelfde resultaat. Fysisch-mechanisch gesproken is dat vanzelfsprekend. Net als bij darten: sta je altijd op dezelfde positie, heb je dezelfde pijlen, en gebruik je dezelfde houding / beweging, dan komt je pijl steeds (ongeveer) op dezelfde plek terecht. Daarom zie je professionele darters soms even loskomen uit hun houding, en een stapje naar links of rechts maken. Bij sjoelen is dat niet anders. Probeer je bijvoorbeeld via de zijkant de vakken 1 of 2 te raken, en lukt dat een paar keer niet, dan is het beter om even iets anders te proberen, of om je houding even los te schudden. Tref je na bewust richten een middenvak, dan kun je die beweging het beste herhalen: de kans is groot dat je er nog een paar in schiet. Ook in het dagelijkse leven is bewuste keuze tussen nauwkeurig herhalen en variatie toepassen van wezenlijk belang. Of je nu in discussie bent met iemand, of je bent met huishoudelijke klussen bezig… In elke situatie moetje voorkomen dat je gedrag vast komt te zitten. Je zou dat “bewust omdenken” kunnen noemen.
Sowieso moet je voorkomen dat je louter door angst wordt gedreven: vaak heb je nog een herkansing om die ene schijf alsnog te plaatsen. Angst blokkeert, verhindert vrije waarneming en goede inschatting van opties. Rustig afstand nemen is dan het devies. Zie de chaos voor de openingen niet als een berg obstructies, maar probeer kansrijke kettingreacties te voorspellen, en maak gebruik van de mogelijkheden die verborgen liggen in de chaos.
Heel interessant is hoe de laatste schijf in een beurt wordt gespeeld. Daaraan herken je de stemming van de speler: alle hoop verloren, of zoekend naar die éne kleine kans. Kwaad of opgetogen, en daardoor onvoorzichtig, of koelbloedig tot het laatste moment. Heb je het al opgegeven, en knal je erop los, of probeer je naar beste inzicht er tòch iets van te maken?
Elke speler heeft een eigen stijl en spelopvatting. De een speelt als een mitrailleur, de ander schuift elke schijf zorgvuldig alsof het de eerste is. Dat maakt sjoelen als groepsspel ook zo interessant. Hoe gedragen de toeschouwers zich daarbij? Moedigen ze aan, en juichen ze bij goede resultaten? Of lachen ze vooral bij missers en fouten? Bemoeien ze zich met het spel van een ander door overvloedig aanwijzingen te geven, liefst nog met vingers die het zicht belemmeren? Of vragen ze naar het plan van de speler? Ook dat zegt iets over hoe men in het gewone leven met anderen omgaat.
Sjoelen is werkelijk een eerlijke spiegel.
Als je daarvoor open staat, tenminste.