Amazone

Het einde van de Amazone

De Corona-crisis heeft ongemerkt mijn levenswandel veranderd. Gingen we voordien nog vaak naar de Stad of uit eten, gedwongen door de overheidsmaatregelen raakten we gewend aan zelf fantasierijker koken, hobby’s verder uitdiepen, en aan het shoppen op internet. Vooral dat laatste, met schier onbeperkte keuze voor vaak beduidend lagere prijzen en het gemak van thuisbezorging, heeft ervoor gezorgd dat ik het centrum van Eindhoven sporadisch meer bezocht, ook nádat alle beperkingen waren opgeheven. Dus toen mijn wederhelft mij vroeg met haar een nieuwe bril uit te zoeken, ontmoette ik een stad die enerzijds bekend was, maar anderzijds ook weer heel anders in vergelijking met mijn laatste herinneringen. Nieuwe winkels (zoals de opticien waar vroeger een DE-winkel was; die bleek later in een heel ander jasje een paar straten verderop gevestigd), een overvloed aan Aziatische en oriëntaalse eetgelegenheden (wat mij dan weer bevalt), verouderde bestrating die vroeger mooi was, maar nu via herinrichting langzaamaan vervangen wordt, een doorkijkje naar het Centraal Station (waar ik na een paar keer kijken pas besefte wat er anders was: het oude kolossale Postkantoor ernaast was weg), en ga zo maar door. Gelukkig waren er ook nog vertrouwde punten waar ik vroeger vaak te vinden was: Queen en De Wildeman op de Markt, Piazza met de Bijenkorf en La Place en natuurlijk Media Markt (hoewel de ingang boven helaas gesloten is).

De tocht naar het centrum was al een verrassing: ik was niet gewend aan een volle bus… Ook best wel een aha-ervaring als jongelui opstaan om ons een zitplaats aan te bieden. En toen die bus door het vroegere Philips complex “Strijp” reed, kreeg ik nauwelijks nostalgische gevoelens, zo groot zijn de veranderingen door deze nieuwe sprankelende woonomgeving. Ik zag mezelf nog wel, als een echo, wandelend over niet meer bestaande parkeerplaatsen tussen de verschillende gebouwen waar ik een belangrijk deel van mijn loopbaan heb gewerkt. Maar de tijd is gelukkig gestaag verdergegaan, en Eindhoven is nooit een stad van stilstand geweest. In het centrum toonde de hernieuwde kennismaking opgefriste gebouwen en gevels, maar ook kale plekken waar oude panden gesloopt zijn voor wat groen parkgebied. Na een kwartiertje rondwandelen overviel me het plezierige gevoel dat na al die tijd en ondanks alles deze stad nog steeds mijn stad is.

Wat eveneens in het beeld van “mijn stad” past, zijn de vele mensen. Terwijl ik zo de mix van (veel) jong en (minder) oud bezag, voelde ik me zoals vroeger, toen ik me in de weekends ter ontspanning onderdompelde in die menigte. Gezellig, gemoedelijk, doelgericht op pad, keuvelend, kletsend en lachend, verzorgd…. Ineens werd ik overvallen door een inzicht dat me spontaan een lach ontlokte… Want hoewel het algemene straatbeeld met mensen mij zo vertrouwd was, dateert mijn herinnering van zo’n 20 tot 30 jaar terug. Ofwel: een flink deel van de mensen die nu om mij heen zwierven, was toen niet eens geboren of werd in een buggy rondgereden!

Okay, even een zijsprongetje….
Een van de nieuwere inzichten in mezelf is dat ik een groot aantal gedragsaspecten uit het autisme-spectrum vertoon. Makkelijk omgaan met kinderen en dieren, snel patronen en structuren doorzien, emotioneel slecht benaderbaar, gevoelens niet verbaal kunnen uiten en stilvallen als men te dicht bij mij komt, alles letterlijk nemen (en verwachten dat anderen ook zo met mij omgaan), flexibele en hulpvaardige houding om conflicten te vermijden, en nog wat meer van dat soort dingen. Terugkijkend op hoe situaties uit mijn leven van kind af aan zich ontvouwden, begrijp ik nu veel beter waarom gebeurtenissen zo uitpakten, en is het vervolgens eenvoudiger om daar vrede mee te hebben. Een van die aspecten is gewenning, de behoefte aan een vast kader van mensen en omgeving. Daarvoor heb ik mijn binnenwereld gecreëerd, waar veranderingen minimaal zijn en in een rustig tempo voorspelbaar verlopen. Naast fantasie-elementen omvat die binnenwereld ook een paar mensen die ik daarin heb toegelaten en, als een soort van stabiele overlays, blauwdrukken van de mij omringende wereld. Ik begrijp nu mijn ontreddering toen ik een paar jaar geleden voor een blindedarmoperatie en daarop volgende complicaties twee keer een paar dagen overgeleverd was aan wisselend personeel in het ziekenhuis (niets dan lof, overigens, voor hen, hun inzet en hun kunde!). Rationeel weet je dat je paniekerige gedrag onzin is, maar van binnenuit was het niet te stoppen omdat ik het nog nooit had meegemaakt of mezelf daar een voorstelling van kon maken. Dat aspect van gewenning speelde dus ook op toen ik Eindhoven na zo lange tijd weer zag: naarstig op zoek naar herkenning werd ik geconfronteerd met grote veranderingen ten opzichte van de referenties in mijn geheugen. Dat was gelukkig minder confronterend dan de ziekenhuiservaring, en daarom overheerste het gevoel van “mijn stad”. Andere consequenties van die autistische eigenschappen beïnvloedden mijn omgang met vrouwen…

Als ik, zoals tijdens dit uitstapje, een mensenmenigte bekijk, zie ik vooral het vrouwelijke geslacht. Mannen vallen me alleen op als ze in groepjes zijn; dan word ik alert op ongewenst of agressief gedrag (mijn conflict-mijdende houding). Tegenwoordig zijn er ook velen die niet aan die vertrouwde man-vrouw rollen (willen) beantwoorden, en hen neem ik vooral waar als bijzondere accenten in de omgeving. Op het gevaar af als seksistisch te worden bestempeld geef ik toe: het doet me goed om vrouwen te zien, en dan vooral vanuit een soort nieuwsgierigheid. Ik begrijp niets van ze, en klaarblijkelijk hoop ik door afstandelijk bestuderen ze te kunnen doorgronden (ook weer een van die autistische trekjes, omdat ik geen goed diepte-gesprek aan kan gaan). Reflecterend over vroeger besef ik dat dit eigenlijk altijd het geval is geweest. Overigens, sinds ik ooit het verwijt kreeg onbewust steeds mijn ogen naar vrouwelijk schoon te laten glijden, heb ik dat onhebbelijk gedrag aangepast. Sindsdien weet ik ook dat ik vroeger meer dan eens onbedoeld signalen van persoonlijke interesse heb uitgezonden, hoewel dat in werkelijkheid niet klopte (wat dan weer bleek uit de afstand die ik bewaarde en de soms openlijk geuite frustraties van mijn “targets”, maar dat is een andere romcom-geschiedenis). Ook nu, terug in het centrum van Eindhoven, merkte ik dat het zien van dames van verschillende pluimages mij een plezierig gevoel gaf.

Vrouwen zijn voor mij altijd al raadselachtige wezens geweest. Nog steeds begrijp ik niets van hun innerlijke belevingswereld, en weet ik nooit goed wat ik aan ze heb. Ik begrijp de taal die ze spreken, maar zelden de boodschap die ze overbrengen. Via cursussen en leesvoer heb ik wel psychologisch en sociologisch wat geleerd, ongeveer zoals je met een handboek iets over algemene uitingen van lichaamstaal kunt opsteken. Het lukt me om als waarnemer-op-afstand onderlinge interacties te duiden, en vanuit die niet-veroordelende afstandelijkheid kan ik meestal best goed met vrouwen omgaan. Echter, hoe boeiend ik vrouwen ook vind, ze blijven een mysterie voor mij. Lange tijd heb ik gedacht dat ik vooral onder de indruk was van hun verschijning, hoe ze met weinig hulpmiddelen heel anders kunnen overkomen. Dat ik hen bekeek als een mooie foto of standbeeld. Nu weet ik dat dit komt doordat ik een geïdealiseerde afbeelding in mijn binnenwereld opsla. Het is natuurlijk niet eerlijk, maar de werkelijkheid valt meestal tegen zodra ik de stem hoor of hoe ze praten, of merk hoe ze zich gedragen. Na verloop van tijd ben ik erachter gekomen dat al die ideaalbeelden een soort archetype vormen. Zoals mijn partner stelde: ik word geboeid door Amazones, onbereikbare, sterke, mooie, zelfbewuste, en onafhankelijke vrouwen die in boeken en films tot leven gebracht worden, maar die je op straat zelden tegenkomt. Als ik dan een keer meer contact had met een vrouw, dan zette ik haar automatisch op een voetstuk, zodat ze weer onbereikbaar werd en ik extra mijn best moest doen omdat ik nooit goed genoeg zou kunnen zijn.

Los van mijn eerder genoemde tekortkomingen in gedrag, heb ik soms het idee dat mij altijd onbewust duidelijk was dat (statistisch gezien) jongens vanaf de geboorte al een mentale en fysieke achterstand op meisjes hebben, en zich bovendien ook nog eens langzamer ontwikkelen. Dat ze dat compenseren door een overdreven aandacht voor kracht, en uiteindelijk vele religieus-patriarchale sociale constructies opzetten waarin vrouwen het onderspit lijken te delven. Het soort machogedrag waar ik een gruwelijke hekel aan heb. Daarom kijk ik in beginsel altijd op tegen de vrouw die ik ontmoet.
Daar komt bij dat de voorbeeldrollen in ons gezin dat beeld bevestigden: mijn moeder was zelfstandig, zelfredzaam, zelfbewust, mondig, sterke vrouw, strijdbaar, en had alles over voor haar gezin. Mijn grote zus ontwikkelde zich tussen alleen broers van weersomstuit op eenzelfde manier. De meisjes op de lagere school waren allemaal op de een of andere manier heel talentvol in zang, dans, of intelligentie. En toen ik de eerste keer (ik was denk ik 6 jaar oud) een chinees meisje, Meli, begeleide naar haar huis bij ons in de buurt, moest ik me later verantwoorden, waardoor ik me schaamde om een leuke ervaring voor mezelf gehouden te hebben. Pas veel later kreeg ik te horen dat haar ouders al wisten dat ze zouden gaan verhuizen, en mijn ouders soort van waarschuwden voor ontluikende gevoelens (blijkbaar had Meli nogal uitgeweid over onze onschuldige wandeling). Ik kan nog wel meer vroege en latere ervaringen opdissen waardoor mijn zelfvertrouwen beschadigd werd en ik tegenwoordig liever afstand bewaar.

We wandelden dus op ons gemak door het centrum van Eindhoven, en uiteraard kwam bij het zien van zoveel interessante en aantrekkelijke dames het vertrouwde archetype in me op. Maar, gevoed door de ervaring in de bus, waar ik als oude vent werd behandeld, en door het frisse besef dat de amazones van toen na 25 jaar niet meer vanzelfsprekend aan dat beeld zullen beantwoorden, koste het me geen moeite om mijn filter bij te stellen. Het intuïtieve verfraaiingsfilter van mijn visuele waarneming loste langzaam op, totdat ik uiteindelijk gewoon de meisjes en vrouwen zag die aan het shoppen waren, of die op een terrasje plezier hadden. Ik kon me de peuters van vroeger voorstellen, en hun moeders die ooit ook zo rond geflaneerd hadden. Voor mijn geestesoog werden de kleintjes van nu volwassen, en zag ik ze genieten van een mooie vroeg-zomerse dag zoals de generaties voor hen.

Ik zal me blijven verwonderen over de andere sekse, en mijn nieuwsgierigheid zal steeds weer geprikkeld worden. Maar het archetypische beeld van de Amazone wordt steeds vager, nu -met het verstrijken van de jaren- de realiteit zich meer en meer aan mij openbaart.