Het verhaal moet ergens beginnen, en wat is een betere situatie dan mijn leven, door te onderzoeken wat mijn identiteit bepaalt en hoe ik me ontwikkeld heb zoals ik dat deed?
1.1 Geboorte
Het is niet zo belangrijk wanneer of hoe mijn bewustzijn is begonnen. De eerste publieke gebeurtenis in mijn leven is zonder twijfel mijn geboorte. Ik kan niet vertellen wat ik voorafgaand aan dat theatrale moment heb meegemaakt, maar ik veronderstel dat het zoiets was als een gezellige, warme en zacht wiegende omgeving, met af en toe wat gedempte geluiden en de vibraties van mijn moeders stem wanneer ze sprak of een lied zong. Hoewel… dat was zo, tot de fase dat mijn omgeving me steeds meer begon te beknellen en het moment waarop mijn moeder me de wijde wereld in duwde. Vóór mijn geboorte zorgden anderen voor alles, maar na de bevalling moest ik zelf ademen, eten nemen en mijn zintuigen beginnen te gebruiken. Een lawine van zintuiglijke prikkels vond een weg naar mijn hersenen, en mijn eerste reactie daarop was….
Welnu, dát is voor iedereen anders.
Het enneagram model zegt dat je eerste reactie op de nieuwe wereld voor de rest van je leven je intrinsieke gedrag bepaalt. De negen persoonlijkheidstypen zijn (zie o.a. Wikipedia; lees hier meer als je geïnteresseerd bent) – klik om te vergroten:
Dus hier ben ik dan, een ongeoefend vormpje, met niets anders dan mijn brein om me te helpen. De rest van mijn lichaam ontwikkelt zich nog steeds, reageert voorlopig alleen op basale reflexen, en vertoont nog geen gecontroleerde activiteit. Vanaf dat moment begint mijn leerproces, en hoewel ik het dan nog niet weet, zal ik nooit stoppen met het verwerken van informatie. Mijn ouders en het gezin om me heen brengen mij de eerste basisbeginselen van het leven bij. Vervolgens is er invloed via school, vrienden, werk, relatie, mensen uit andere delen van de wereld… En de hele tijd probeer ik de omgeving waarin ik me bevind te begrijpen, zodat ik er mee om kan gaan. Mijn gedachten worden duidelijker als ik leer hoe ik dingen moet interpreteren, hoe ik gevaar moet onderscheiden van veiligheid, wat ik moet doen als ik honger heb, enzovoort. Naarmate ik ouder word, construeer ik in mijn geheugen een replica van de wereld om me heen, gebruik makend van de informatie die ik heb opgedaan. Ik kan nooit zeker weten of die blauwdruk elk detail van de werkelijkheid correct weergeeft. Enerzijds stuurt wat ik al weet mijn waarnemingen in een poging iets te herkennen. Dit leidt mogelijk tot een zekere mate van vooringenomenheid. Anderzijds voel ik de behoefte om samenhang te zien, waardoor hiaten waarschijnlijk worden ingevuld met fictieve details en verbanden. Het is nu eenmaal enorm veel informatie voor het jonge brein. Gedurende mijn ontwikkeling begrijp ik deze beperking en onzekerheid, dus ik leer ook hoe ik me moet concentreren op wat echt belangrijk is: mijn directe omgeving. Uiteindelijk, terwijl ik meer inzichten verkrijg, word ik me er ook van bewust dat er meer is dan ik waarneem. De realiteit, het is blijkbaar maar een gedachte… Maar het is wel mijn gedachte!
1.2 Erkenning
Ik verwerk al die sensorische informatie om een mind-map van mijn omgeving te vormen, maar hoe weet ik dat ik het goed doe? Onze genetische codering maakt kuddedieren van ons, dus de meesten beseffen vanaf het begin dat we niet alleen zijn. We zoeken daarom contact met anderen om onze percepties te bevestigen. Op de een of andere manier voel ik de behoefte om mijn ideeën over de werkelijkheid te controleren, en dat is een enorm complexe taak! Stel je voor: eerst moeten we erachter komen wie er bij de familie hoort. We moeten een taal leren spreken, en in de tegelijkertijd overweldigt ongefilterde informatie onze zintuigen. Ik moet niet alleen absorberen, maar ook informatie verzenden om overeenstemming te bereiken over prioriteiten, betekenissen, interpretaties, gewoonten en al die andere dingen die we tijdens onze jeugd leren. Op deze manier probeer ik mijn eigen identiteit te onderscheiden van die van andere wezens. Ik wil erkend worden als individu
Vanaf de dag dat we geboren worden tot het moment dat we sterven houden we onszelf met elkaar bezig. Van de eerste baby-brabbeltaal en luid geschreeuw tot de tekst die je nu leest, wissel ik informatie uit. Ik vermoed dat niemand de dwaze geluiden en de grappige gezichten begrijpt die een baby en volwassenen uitwisselen, maar het doel is duidelijk: overeenstemmen over sociale hiërarchie, verwacht gedrag, risico’s en behoeften. Er vindt een continue hersenspoeling plaats om ervoor te zorgen dat we ons eigen leven binnen de grenzen van de gemeenschap kunnen beheren. Aanvankelijk is dat een niet-democratisch proces. Elke ouder wordt gek tijdens de “Waarom?” – fase van een kind, of is boos wanneer hun kind potentiële gevaren zonder remmingen onderzoekt. Tijdens het opgroeien wordt de reikwijdte van het individu breder en breder, via school, boeken en media. En al die tijd communiceren we, wisselen informatie uit, en controleren of we hetzelfde denken of niet. Slechte rapportcijfers en publieke afkeuring ontmoedigen afwijkende percepties en laten zien wat de omgeving van ons verwacht.
Waar de gemeenschap mij probeert te passen in hun realiteit, probeer ik alleen maar erkenning te krijgen voor mijn ideeën over de wereld, en deze te matchen met de feedback van anderen. Vanwege zoveel geharmoniseerde externe informatie en de percepties van de algemene realiteit van al die mensen om me heen, begin ik te geloven dat er een onafhankelijke werkelijkheid buiten mij is. Huis, stoel, bed, eten, bomen, lucht… Als zoveel mensen dezelfde interpretatie van al deze dingen hebben, moet daarbuiten iets zijn dat ik alleen maar hoef te accepteren. Maar eerlijk is eerlijk: 100% zekerheid zullen we nooit hebben! Hoewel andere mensen mijn ideeën erkennen, is er geen echt bewijs voor zo’n onafhankelijke realiteit. Samen hebben we daarover een aantal afspraken gemaakt die prima zijn, althans voorlopig. Jij en ik kunnen iets ‘mintgroen’ noemen, en we wijzen naar hetzelfde kleurrijke oppervlak, maar wat ik in werkelijkheid zie is heel anders dan jouw waarneming. Het is net als met twee camera’s waarvan de beeldkalibratie niet hetzelfde is: de resulterende foto’s zijn compleet anders, ook vanwege verschillende kijkhoeken naar hetzelfde onderwerp. Als we een bakstenen muur aanraken, denken we misschien dat er echt een stevig ruw oppervlak is, maar we krijgen alleen bepaalde signalen die op de een of andere manier ons brein bereiken en daar vertaald worden. Virtual Reality Entertainment gebruikt dit principe om ons dingen te laten ervaren die alleen door software bestaan. Dat klinkt als de MATRIX-film, nietwaar? Extrapoleer dat concept voor AL onze zintuigen met ALLE variërende informatie in de loop van de tijd, en ALLE gecomponeerde interpretaties verschillen dan van elkaar. Het enige waar we zeker van zijn, is dat we een doelgerichte en overeengekomen interpretatie hebben van bepaalde zintuiglijke stimuli.
Is dit een raar idee?
Niet echt. Zo vaak in het verleden gebeurde er iets dat ons ertoe bracht onze concepten te herzien, hetzij door nieuwe ontdekkingen, ontwrichtende natuurrampen, of eenvoudigweg vanwege zeer creatieve ideeën. Het eerste wat we vervolgens allemaal doen, is erover praten en een geaccepteerd algemeen begrip ontwikkelen. Wanneer mijn omgeving mijn gedachten niet erkent, kan ik mezelf immers niet manifesteren. Mijn leven klopt niet zonder deze afstemming, en dat dwingt me vaak om het eigendom van mijn gedachten op te offeren. Maar het begon oorspronkelijk allemaal met mijn hersenen, het verwerken van sensorische informatie en daarover nadenken om een goede wereld te creëren om in te leven.
1.3 Brein
Als mijn brein een sleutelrol speelt in mijn bestaan, is het goed om ook enkele van zijn beperkingen te begrijpen. Ons brein is niet ideaal en kan gemakkelijk worden verwond of beschadigd. De functie is voornamelijk afhankelijk van chemische stoffen en de conditie van het weefsel. Daarom proberen de hersenen altijd op veilig te spelen en risico’s te vermijden. Lang geleden maakte de Boeddha ons al bewust van dit typische gedrag van de hersenen, door te zeggen:
“… Alles wat we zijn is het resultaat van wat we hebben gedacht: alles wat we zijn is gebaseerd op onze gedachten en gevormd uit onze gedachten.”
Zijn lessen gingen over hoe we ons denken moeten beheersen om goed waar te nemen en eerlijk te kunnen interpreteren. Op een moderne manier zeggen we dat ons brein ons anders graag voor de gek houdt. Hier zijn enkele van die hinderlijke gedragingen van onze hersenen!
Volgens natuurwetten streeft een systeem altijd naar de laagste energiebalans. Het kost energie om structuren en geordende patronen te bouwen. Iets maken gebeurt niet gratis. Dat is waarom bijvoorbeeld het bouwen van een huis energie kost, niet alleen om het samen te stellen, maar ook om alle gebruikte onderdelen te vervaardigen, van losse stenen tot ramen en elektrische installaties. Het vereist vervolgens een onderhoudsinspanning om het huis in goede staat te houden, dus we zijn gedwongen om te schilderen, schoon te maken, te repareren enzovoort. Als je dat niet doet, zal het huis vroeg of laat instorten. Nadat de energie voor bouw en onderhoud is verdampt, vertegenwoordigen de ruïnes van het huis een stabiele, laag-energetische staat. Uiteindelijk probeert elk systeem terug te keren naar chaos, omdat dit een stabiele situatie met de laagst mogelijke energie vertegenwoordigt.
Het is evident dat ons brein veel moeite doet om de chaos van indrukken op te lossen, terwijl het een blauwdruk van de werkelijkheid vormt. Als ik zo naar mensen om me heen kijk, zie ik dat ons brein daarbij zo efficiënt mogelijk te werk gaat. Misschien omdat hersenen zo kwetsbaar zijn wanneer bijvoorbeeld de bloedtoevoer afneemt, of omdat het brein probeert energie te sparen voor mogelijke noodsituaties, maar over het algemeen vermijden mensen maar al te vaak om echt bewust te denken. Let maar eens op als mensen hun hersens pijnigen op moeilijke kwesties! Ze zien er dan niet relaxed uit! Immers, als ik me op mezelf concentreer, word ik niet zo moe als wanneer ik mezelf in andermans plaats verzet, probeer hen te begrijpen en hun denkwijze te volgen door mijn eigen ideeën te negeren. Beide doen is zelfs nog moeilijker, en een training op persoonlijke vaardigheden leert je doorgaans technieken om dit toch effectief voor elkaar te krijgen. In kritieke situaties kunnen de hersenen snel van lage activiteit naar een meer alerte status springen, op volle snelheid werken om risico’s te vermijden en vervolgens manieren vinden om weer in veiligheid te komen. Daarna heeft het vermoeide brein dan ook tijd nodig om zich weer te herstellen.
In het dagelijks leven is risicomijding een algemene praktijk, en met de beschikbare regels en gewoonten hoeven we ook daar niet meer echt over na te denken. Ons blinde vertrouwen in dit gedrag blijkt bijvoorbeeld in het verkeer, wanneer een jonge belhamel regels overtreedt en borden en signalen negeert, en daardoor mensen schokt door de gevaarlijke situaties die dan ontstaan.
Vertrouwen op dingen (zonder ze betwijfelen) is een favoriete techniek van de hersenen. Een andere techniek is om nieuwe informatie die niet in een acceptabele context kan worden geplaatst, eenvoudig te blokkeren. Natuurlijk proberen we eerst onzekerheden over deze informatie te beperken via discussies met anderen, maar als dat niet resulteert in iets comfortabels, negeren we die informatie gewoon. Regeringen gebruiken dat vaak als het publiek het naar verwachting niet eens is met een politiek besluit. Door desinformatie uit te sturen, tegenstrijdige berichten te verspreiden en volksvertegenwoordigers te tonen die onbegrijpelijke discussies voeren, verliest het publiek al snel zijn interesse en negeert het de oorspronkelijke thema’s volledig.
Ons brein heeft nog een truc: het geeft de voorkeur aan eerder verzamelde gegevens boven nieuwe waarnemingen. Wanneer je nieuwe informatie krijgt, koppelt het brein dat met reeds opgeslagen herinneringen om een compleet en begrijpelijk beeld te maken. Het effect is dat de context verandert en dat enigszins aangepaste herinneringen de nieuwe waarnemingen vervangen. De belangrijkste reden om dit te doen is vanwege communicatie: we moeten praten en denken in een gemeenschappelijke taal met geaccepteerde ideeën over dingen. De hersenen proberen als het ware een Babylonische spraakverwarring te vermijden. Een andere reden is dat het efficiënter is om voort te bouwen op bestaande inzichten dan om elke keer opnieuw te beginnen. Dat is de reden waarom een nieuwe doorbraak veel uitleg behoeft voordat andere mensen het zelfs maar beginnen te begrijpen. Neem als voorbeeld maar een nieuw, sterk afwijkend verkeersbord: weggebruikers zullen eerst putten uit hun bestaande kennis, voordat ze beter kijken en analyseren. Dan kan het al te laat zijn, en dus vereist de introductie van zo’n bord een lang voorbereidingstraject.
Ten slotte mogen we de kracht van geloof niet vergeten (niet hetzelfde als vertrouwen, wat is gebaseerd op ervaring en bewijs). Hoewel ‘geloof’ voor mij ook een hersentruc is, vind ik het zeker niet negatief. Hoe dan ook, geen van de hersentrucs is negatief! Het zijn gewoon manieren voor het brein om de werklast te verminderen en overleving mogelijk te maken in een chaos van sensorische stimuli. Geloof kan een sterke kracht zijn om je te richten op doelen en op koers te blijven ondanks tegenslagen. Het creëert een gemeenschappelijke mindset en synergie, en het is de basis voor onuitgesproken regels en gewoonten waar we allemaal van profiteren. Het enige probleem dat ik zie, is wanneer bedrijven of instellingen voordeel halen uit geloof om andere doelen te bereiken, dan wat mensen verwachten. Geloof is nooit de rechtvaardiging voor daden, maar het kan de trigger of drijfveer zijn voor acties (het “waarom”). Wat we doen en hoe we het doen, dat is het gevolg van redeneren op basis van feiten en observaties.
We hebben ingenieuze manieren gevonden om bepaalde beperkingen van ons brein te overwinnen. De belangrijkste methode is om de denkkracht van veel mensen te combineren. “Twee weten meer dan een!” is zeker waar, en teams doen het zelfs nog beter. Wetenschap is niets meer dan een in de tijd uitgespreid collectief denken, niet beperkt tot een mensenleven alleen. De ultieme vorm van een collectief brein is kunstmatige intelligentie, dat vaak wordt gezien als de volgende stap in de toekomstige evolutie.
Een andere methode is om de beperking te cultiveren. In plaats van een gebrek, wordt het dan een talent. Het beste voorbeeld is het Chinese Yin Yang-concept. Heb je je nooit gerealiseerd dat we onze wereld altijd zien als een keuze tussen twee (niet noodzakelijk tegengestelde) dingen? Dag en nacht, zonlicht en schaduw, man en vrouw, liefde en haat, enzovoort. In alles wat we doen, maken we zogenaamde duale of binaire beslissingen. We gaan deze of die andere richting op, we vinden het leuk of niet, we kijken eerst hier en dan daar naar… Het is de gemakkelijkste manier voor ons brein om dingen uit te zoeken. Zelfs als we erkennen dat er een tussenliggend grijs gebied bestaat, trekken we daarin onbewust een scheidslijn. Het is net als het vinden van een woord in een woordenboek: je opent het boek ergens en selecteert het deel dat je nodig hebt op basis van de alfabetische positie. Dat deel wordt opnieuw gesplitst en je gaat door totdat je de pagina hebt gevonden waar het woord is. Mensen hebben grenzen en begeleiding nodig om te weten wat ze moeten doen en laten. Dit dualisme kan op een geharmoniseerde manier tot stand komen, maar het leidt echter vaak tot polarisatie wanneer een persoon of team zich aan slechts èèn kant van de mogelijke keuzes houdt. De overgrote meerderheid van de problemen op onze aarde komt voort uit die eenzijdige, niet integrale kijk op kwesties. De eerste cultivatie van het dualisme was de oude Chinese filosofie die ons hielp dit mechanisme te doorzien en aanwijzingen gaf over hoe om te gaan met keuzes: beide kanten horen bij elkaar, er is geen “goed” of “slecht”, het hangt er alleen vanaf wat we zelf willen. Meer recent vond het dualiteits-denken zijn weg naar binaire systemen. Elk stukje informatie kent daarin alleen twee toestanden “0” of “1”, die elkaar uitsluiten. Door het combineren van meerdere bits in een string van eigenschappen (8, 16, 32 of 64 bits – of zelfs hoger, afhankelijk van de complexiteit die we willen ondervangen) zijn we in staat om meerdere informatie aspecten te coderen en uiteindelijk onze realiteit in een digitaal domein weer te geven. De wiskunde erachter is ingewikkeld, maar het begon allemaal met een manier van logisch denken die de hersenen in staat stelde om complexe gegevensverwerking sneller en voorspelbaarder uit te voeren dan andere wezens op aarde kunnen.
Waar dualisme twee elementen nodig heeft, is er impliciet een derde element: de combinatie daarvan. Het meest bekende model dat dit vertegenwoordigt, is de driehoek of piramide. Twee elementen aan de basis en één combinerend element aan de bovenkant. Dit model is heel gemakkelijk voor de hersenen om mee om te gaan: het geeft hiërarchie (niveaus) en structuur in een complexe wereld van binaire keuzes. Piramides zelf zijn weer onderdelen van grotere constructies, maar je hoeft daar niet naar te kijken als je tevreden bent met de reikwijdte van je eigen piramide. Zie eens hoe onze wereld zich opbouwt uit steden, provincies, landen en continenten. Hoe er binnen de steden weer verenigingen, sportclubs, vakbonden, favoriete horecagelegenheden, gezinnen enzovoort zijn. We werken voor een werkgever, binnen een afdeling en een team… En alle afzonderlijke elementen hebben enig leiderschap. Zelfs in religies zie je dat de driehoek heel vaak terugkomt om eenheid te tonen, maar met verschillende niveaus tussen top en basis. De piramide is een zeer stabiele constructie en onderhoud vereist weinig energie.
Wiskundig kun je allerlei multi-hoekfiguren tekenen en daarna proberen betekenis te geven aan elk punt. Zeer interessant om te lezen en erover na te denken, maar over het algemeen kunnen onze hersenen moeilijk pragmatisch met dergelijke constructies omgaan. Het enige model dat algemeen wordt gebruikt en intuïtief wordt begrepen, is het kwadrant. In feite is het kwadrant een dubbele, wederzijds exclusieve binaire keuze. Consultants zijn dol op dit model, omdat het hen in staat stelt onderwerpen te combineren die geen duidelijke relatie met elkaar hebben. Elk kwadrant vormt dan een nieuwe entiteit in onze wereld, zoals mannen en vrouwen versus fiets en auto. Automatisch sluiten we de groep mensen uit die geen van beide hebben (!) en we creëren 4 nieuwe interessegroepen: fiets-mannen, fiets-vrouwen, auto-mannen, en auto-vrouwen. Het model wordt op vele manieren gebruikt en gepresenteerd. Google maar eens een beetje op “kwadrant”, en je zult veel voorbeelden vinden. Een goede uitvoering is het analysemodel van Daniel Ofman, waarin menselijke kernkwaliteiten worden uitgelegd. Het model is een prima manier om na te denken over ons eigen, door hersenen gecontroleerd gedrag. Bekijk ter introductie deze video: