7. Over sterven

Is het niet wonderbaarlijk dat we wel het woord “overleven” kennen, maar niet zoiets als “over-sterven”?
Overleef je een situatie, dan ben je aan de ondergang, aan de dood ontsnapt. Dat wordt in ons leven als een prijzenswaardige prestatie gezien. Daar dichten we allerhande verhalen omheen, al dan niet religieus, heldhaftig, romantisch of anderszins, waaraan we ons collectief vasthouden als noodzaak om te blijven leven. Maar als het leven eigenlijk een gedachte of een droom is, houdt die gewoonte dan wel stand? Of is het simpelweg onze zoveelste #HersenTruc?

In de succesvolle fantasy-serie “The Wheel of Time” van Robert Jordan worden onder andere de Aiel-strijders beschreven. Na een gevecht spreken zij niet over de mensen die gesneuveld, gestorven of na een verwonding overleden zijn, maar over diegenen die ontwaakten. Zij omarmen de dood, niet als stervenswens, maar als een soort van volgende stap in hun bestaan (hoewel ze niet duidelijk in reïncarnatie geloven.

Wakker worden uit de droom van het leven is eigenlijk een heel mooie en troostrijke gedachte.

Deze serie begon met mijn geboorte, dus het is zinvol om af te sluiten met mijn vroeg of laat ophanden zijnde dood. Het stervensproces is iets wat door levenden wordt bepaald, en daarom gekleurd door allerhande niet zo relevante hersentrucs. Het is belangrijker wat er gebeurt nadat je ontwaakt bent. Datgene wat mij tot een tastbare manifestatie in deze wereld maakte, mijn lichaam, vervalt weer aan de Aarde. Daarmee wordt een stoffelijke kringloop afgesloten. Mijn ziel ontstond uit de unieke verknoping van mijn lichaam en mijn geest. Die verbinding was wat anderen herkenden in de persoon die ze voor zich zagen. Mijn ziel was de mix van lichamelijke en geestelijke mogelijkheden en beperkingen die mij maakte tot de mens die ik was. Met het vergaan van mijn lichaam verdwijnt ook mijn ziel, en zal nooit wederkeren. Maar mijn geest, dat is een ander verhaal…

Mijn geest, ofwel de energie van mijn geestkracht, is onvergankelijk en lost op in het universum, niet meer gebonden aan fysieke kluisters. Door het wegvallen van mijn lichaam en de binding in mijn ziel, verspreidt mijn geest zich als een olievlek in het universum. Uit dit energie-continuum zullen weer nieuwe levende wezens ontspruiten in een eeuwig durend proces. Hoe onwaarschijnlijk het ook is dat mijn huidige geest daarin ooit weer precies hetzelfde terugkomt, het is goed mogelijk dat sporen ervan worden gecombineerd met andere energieën om een nieuw en uniek individu te vormen.

Ook al kent mijn geest na de dood geen begrenzingen meer en wordt het een ijle energetische manifestatie, gehechtheid aan mijn bestaan, of aan elementen daarvan, bepaalt hoe ver “de olievlek” zich verspreiden kan. Zowel mijn gehechtheid, alsook die van nabestaanden speelt daarin een rol. Mijn geest kan blijven hangen aan zaken uit mijn zojuist afgelopen leven, en in extreme situaties lijkt het veel op reïncarnatie, als bijzondere kenmerken van een persoonlijkheid terugkeren in een nieuwe mens. Daarom oefen ik in zaken als loslaten, onthechten, en waarnemer zijn. Alle volkeren hebben daarvoor hun eigen bewoordingen, van natuurgodsdiensten tot monotheïstische religies. Het streven is steeds om gedurende ons leven voldoende afstand te creëren tot het huidige bestaan, opdat na de dood de geest werkelijk vrij in het universum kan uitdijen, volledig oplost in daar aanwezige geestkracht energieën, en onbezwaard kan kiezen om al dan niet gedeeltelijk een volgende levenscyclus door te maken. Voor nabestaanden zijn er in alle culturen allerhande rouwrituelen die de geest vrijheid bieden en tijd geven om het aardse bestaan te ontstijgen, of die helpen de overledene los te laten en te begeleiden op weg naar het universum.
En vooral ook om ons ervan bewust te maken dat aan elke droom een einde komt.